990
24 JUNI 1976
het voorstel voorlopig wordt teruggenomen, mede met
het oog op het treffen van een sluitende juridische
regeling. Men zou een bepaling kunnen opnemen die
erop neerkomt dat op ieder ogenblik dat er planolo
gische redenen voor zijn, tot tussentijdse beëindi
ging van het contract kan worden overgegaan.
De heer DREEF: Naar aanleiding van het aan de
orde zijnde voorstel willen onze fracties de volgen
de opmerkingen maken.
In de eerste plaats iets over de vuilverwer
king in het algemeen. De laatste tien a twintig
jaar is vuilverwerking een serieus probleem gewor
den. Allerlei methoden zijn in ontwikkeling, zoals
verbranding, compostering en gecontroleerd storten.
Een definitieve keus is moeilijk. Op dit ogenblik
lijkt gecontroleerd storten een goedkope en flexi
bele oplossing die bij een goede lokatie ook bezien
vanuit milieustandpunt niet onacceptabel hoeft te
zijn. Overigens zijn wij van mening dat alternatie
ven steeds nauwkeurig in beschouwing moeten worden
genomen. Wij vragen het college dan ook elke vier
jaar een rapport over de vuilverwerking te verstrek
ken, in Breda of stadsgewestelijk. In bedoeld rap
port zouden naar onze mening de beschikbare metho
den moeten worden vergeleken. De nieuwe methoden
kunnen dan naast de bestaande worden gelegd ten
aanzien van de benodigde energie, het mogelijk her
gebruik van nuttige stoffen in het afval en de kos
ten van de milieuvoorzieningen.
In de tweede plaats het volgende. In de stads
gewestelijke inventarisatienota met betrekking tot
afvalverwerking wordt een regionaal onderzoek aange
kondigd. De vraag is hoe ver men daar mee is. Pas
sen de Bredase plannen in de stadsgewestelijke of
wil Breda het gehele gewest naar Bavel laten gaan?
Op in de commissievergadering gestelde vragen is
geantwoord dat de gemeenten Oosterhout en Etten op
eigen lokatie voldoende mogelijkheden tot het verwer
ken van huisvuil hebben. In de commissievergadering
hebben wij voorts begrepen dat een stadsgewestelijke