24 JUNI 1976 993 voorts dat door de provincie een initiatief wordt genomen tot het beleggen van een gesprek tussen de gemeentebesturen van Breda, Oosterhuut en Nieuw- Ginneken met de Grontmij als waarneemster. Onze fracties hebben geen contact met Nieuw- Ginneken gehad, maar de in de motie bepleite con- tractduur van één jaar is ook in onze fractiever gadering van maandagavond j1aan de orde ge weest. Ondanks de openbaarheid van onze fractie vergaderingen was er geen vertegenwoordiger van de gemeente Nieuw-Ginneken aanwezig. Onze fracties zijn van mening dat een dergelijk contract, gezien de huidige planologische inzichten en de relatie met de omgeving op langere termijn, zeer wenselijk is. Dit blijkt onder meer uit een artikel, dat verschenen is in het Dagblad De Stem van vandaag. Ten aanzien van het kostenaspect is de opvat ting van mijn groepering heel nuchter: het gat is er en de Grontmij mag in feite blij zijn dat het op deze wijze weer wordt gedicht. Men kan echter getroost worden, als men let op de arbeidsproduk- tiviteit in manuren, het opnemen van het onder houd van de stortplaats in de totale exploitatie het zich conformeren aan allerlei bepalingen op het gebied van de milieuhygiëne -- bijvoorbeeld ten aanzien van bodem- water- en luchtverontrei niging en de wenselijke voorzorgsmaatregelen ten behoeve van een stortplaats, zoals het aan brengen van drainage en begreppelingssystemen, het afpompen en het aanbrengen van een drietal waarne- mingsputten bij de stortplaats ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Onze groepering kan het eens zijn met de thans voor ons liggende contract wijziging betreffende verwerkingskosten per peil datum 1 januari 1976 voor puin en grond. Samenvattend komen wij tot de conclusie dat van de aanwezige alternatieven van verbranding, compostering en gecontroleerd storten, het gecon troleerd storten inderdaad een goedkope en flexi bele oplossing is. Voorts menen wij dat de alter natieve manieren van vuilafvoer moeten worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 993