994 24 JUNI 1976 bestudeerd; om de vier jaar zou hierover aan de raad moeten worden gerapporteerd. Ook de stadsge westelijke inventarisatienota met betrekking tot de afvalverwerking moet in de studie worden be trokken. De drinkwatervoorziening heeft voor ons de hoogste prioriteit. Met betrekking tot de pla nologische aspecten zijn wij het met het raads voorstel eens. De looptijd van het contract moet onzes inziens vier jaar zijn, eventueel telkens te verlengen met een jaar, aangezien op die manier de gevolgen voor het inrichtingsgebied beter kun nen worden overzien. Hierover willen wij een mo tie indienen. Voorts menen wij dat op korte ter mijn een nieuw gesprek met alle betrokkenen moet plaatsvinden, ook met de gebruikers van het ge bied. De heer Dreef dient vervolgens een motie in met de volgende inhoud: "De raad van de ge meente Breda, in vergadering bijeen op 24 juni 1976, gehoord de discussies rond het voorstel van b. en w. tot het aangaan van een overeenkomst met de Grontmij N.V. inzake het storten van vaste afvalstoffen op de stortplaats Bavel na 1 januari 1977, kennis genomen hebbend van het verzoek van de raad van de gemeente Nieuw-Ginneken om het contract een looptijd van een jaar te geven, telkenmale eventueel met een jaar te verlengen en om al het moge lijke te doen binnen een jaar een inrich tingsplan vast te stellen, overwegend dat het verzoek van de raad van Nieuw-Ginneken is ingegeven door terechte zorg over de strij digheid tussen de aanwezigheid van een lang durig te exploiteren stortplaats te Bavel en de huidige planologische inzichten m.b.t. dat gebied, overwegend dat er een stadsgewestelijke be reidheid is tot samenwerking bij het storten van vast afval, spreekt als zijn mening uit dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 994