996 24 JUNI 1976 loop van de jaren inzichten met betrekking tot de bestemming van de grond kunnen veranderen en dat het contract, wanneer dit gebeurt, zal worden ge wijzigd. In de toelichting wordt medegedeeld dat na vier jaar de situatie in ruimtelijk opzicht zal worden bekeken. Gisteren hebben alle raadsle den een brief ontvangen, waarin de raad van de ge meente Nieuw-Ginneken door middel van een aangeno men motie aandringt op de totstandkoming van een jaarlijks verlengbaar contract. Mijn fractie is hierop tegen, omdat daartoe nieuwe onderhandelin gen met de Grontmij zullen moeten worden geopend, terwijl het huidige contract al aan het eind van het jaar afloopt. In de tweede plaats zal een jaarlijks verlengbaar contract onzekerheid ople veren met het oog op investeringen die zowel door de gemeente als door de Grontmij moeten worden ge- daan en die daardoor tot een onvoordeliger resul taat zullen leiden. Ten derde lijkt ons de ge noemde termijn van vier jaar voldoende om bij e- ventuele veranderingen in de bestemming van het bedoelde gebied alert te zijn. Er is ons een verbeterd exemplaar van het voorstel toegezonden. Op blz. 2 van de toelichting wordt melding gemaakt van een schriftelijke af spraak tussen de Grontmij en de gemeente Breda voor het geval dat men na vier jaar van mening is dat het gebied anders moet worden ingericht. In dat geval kan het contract volgens de afspraak worden aangepast of opgezegd. In het aanvankelijk toegezonden voorstel vloeien hieruit geen finan ciële consequenties voor de gemeente Breda voortr terwijl in het verbeterde exemplaar wordt opge merkt dat de financiële consequenties nader zullen worden bekeken. Mijn fractie zou er graag over worden ingelicht wat de financiële consequenties zouden kunnen zijn. Uit het rapport "Transport en verwerking van afvalstoffen van Breda" blijkt dat de nu voorgestelde methode van vuilverwerking de meest economische is, hoewel zij meer zal gaan kosten dan in de vorige jaren. Het zal duidelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 996