24 JUNI 1976
999
uitvallen
De heer TEN WOLDE: Het was niet mijn bedoeling
over dit punt te spreken, maar ik ben de heer Bec
kers een antwoord schuldig. De heer Beckers heeft
zich afgevraagd hoe het standpunt van de V.V.D.-
fractie te rijmen is met de motie die zij enige
jaren geleden bij de behandeling van de Haagse
Beemden heeft ingediend. In dit verband constateer
ik in de eerste plaats dat de vuilstortplaats op
dit ogenblik aanwezig is. Ten tweede ligt inmid
dels een andere besluitvorming voor de Haagse Beem
den ter tafel, hetgeen ook consequenties voor de
motie heeft, In de derde plaats was indertijd reeds
een vuilstortplaats aanwezig die weliswaar van be
perkte omvang wasmaar ten aanzien waarvan moet
worden bedacht dat de thans planologisch aangege
ven uitbreidingsmogelijkheden niet van een derge
lijke omvang zijn, dat er van een duidelijk ver
schil met de huidige situatie kan worden gesproken.
Mijn vierde argument is van technische, bestuur
lijke aard: het is bepaald niet eenvoudig op de
thans aanwezige grondkuilen woningbouw tot stand
te brengen, aangezien er een enorme grondverdich-
ting zal moeten worden verwezenlijkt. Mocht het
dan ook ooit tot een bebouwing van het gebied ko
men, dan zal de functie van dit gedeelte naar mijn
opvatting recreatief moeten zijn. Er zijn immers
nog steeds veel Nederlanders die menen dat dit
vlakke landje ook wel eens een heuveltje mag heb
ben.
Wethouder VAN DUN: Aan de orde is een voor
stel van het college van burgemeester en wethouder
tot het aangaan van een contract met de Grontmij
terzake van het storten van vaste afvalstoffen. In
dit verband wil ik één persoonlijke opmerking ma
ken: ik ben in het college niet de wethouder die
met de vuilverwerkingsproblematiek belast is, ik
heb alleen het genoegen de betrokken wethouder te
vervangen, Daarmee heb ik geen enkele moeite, maar
men zal zich kunnen voorstellen dat ik ten aanzien