1045
19 SEPTEMBER 1977
gadering van november zal goedkeuren. Voorts wordt
hopelijk de ruimte bepaald door het deze avond
aannemen van het sociaal plan voor de binnenstad.
Het geven van ruimte aan de mensen en discussiëren
uit het niets beschouw ik als een inspraakvervui
ling die ook niet eerlijk is. Wij hebben de zaken
op een rij gezet en wij hebben daar mensen bij be
trokken en thans is het de tijd om eindelijk te
gaan werken. Dit is geen Gooise matras waarop ie
der het zijne kan neerkwakken. Wij hebben een en
ander vanaf de basis opgebouwd en wij hebben er
een fasegewijze aanpak van gemaakt.
Over artikel 61 is mijns inziens voldoende
gezegd.
Er is ook nog gevraagd wat wij zullen doen
als wij tijdens het proces calamiteiten tegenkomen.
Volgens de motie van de heer Houben moet er drie
maanden worden gewacht alvorens een en ander aan
de raad duidelijk wordt gemaakt. Als er calamitei
ten optreden is het naar mijn mening de taak van
het team dat daar werkzaam is signalen te geven,
maar dan alleen binnen het bestaande instrumenta
rium en binnen het bestaande budget. Wanneer arti
kel 56 van de Woningwet kan helpen, zullen wij als
college moeten overwegen of dat artikel wel of
niet moet worden toegepast. Indien er met de wet
op de Ruimtelijke Ordening iets kan worden bereikt
dat het proces niet verstoort, zullen wij die mo
gelijkheid moeten overwegen. Als wij contact met
de woningbouwvereniging moeten opnemen, zullen wij
dat niet nalaten. Ook zullen wij versterkte infor
matie geven als dat nodig is en aanschrijvingen
tot verbetering doen mits het proces daardoor niet
wordt verstoord. De heer Houben kan wel zeggen dat
dit over drie maanden moet worden meegedeeld, maar
ik doe dat nu; het door hem in de motie gestelde
wordt nü ingelost. Dit gebeurt echter niet vanuit
de fictieve situatie, de "als-situatie", maar van
uit de concrete situatie die in de wijk door de
mensen in het veld wordt gesignaleerd. We hebben
een instrumentarium waarmee wij ons niet rijker