1047 19 SEPTEMBER 1977 gedachten gewisseld en kortheidshalve kan ik u zeggen dat wij op grond van de motivering die de wethouder naar voren bracht noch de motie noch de amendementen zullen steunen. De heer TEN WOLDEIk wil evenals de heer Van Duijl nog even de brief van de werkgroep-Spoor- buurt aanhalen. Wat de inspraak betreft stelt men dat men de voorkeur geeft aan meebeslissen; men heeft het dus zeer voorzichtig geformuleerd. Voor alsnog wil men de mogelijkheden openhouden om la ter tot een weloverwogen standpunt te kunnen ko men. Het gaat dan om een keuze tussen een commis sie ex artikel 61 en een inspraakmodel en voor dat standpunt van de werkgroep kan ik begrip hebben. Wij gaan er evenwel vanuit dat de gemeente een coördinerende taak heeft bij het inventariseren van alle wensen en het vertalen van alle standpun ten bij de beoordeling van het sociaal plan. De heer Taks heeft vanuit de juridische kant al be licht dat hantering van artikel 61 zich daarmee minder goed verstaat dan de mechaniek waarvoor wij kiezen bij het aanvaarden van het sociaal plan. De werkgroep-Spoorbuurt schrijft voorts in haar brief dat naar haar mening de Spoorbuurt-Oost en de Spoorbuurt-West één geheel vormen, zowel uit sociaal als uit stedebouwkundig oogpunt. Het is volstrekt duidelijk dat die twee delen één geheel vormen, maar dat wil niet zeggen dat zij bij de beoordeling ook als één geheel moeten worden behan deld, want daarbij komt de fysieke capaciteit van de dienst om de hoek kijken. Bovendien gaat het hier om het eerste planproject en mede daarom moet het niet te groot zijn, aangezien er nog wel wat foutjes kunnen optreden; dit pleit dan ook voor een gescheiden behandelen van de twee delen. Op grond van die argumentatie hebben wij aan het twee de amendement van de heer Houben geen behoefte, Het eerste amendement betreft de inspraakme thodiek volgens het sociaal plan. De heer Houben zei dat er een ambtelijk advies is uitgebracht,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1047