19 SEPTEMBER 1977 1056 plaatsen in Breda al aan participatie. Ik verzoek u ons de kans te geven ook hier op basis van de nota inspraak voor een bepaalde vorm van partici patie te kiezen, zonder dat de uiterste vorm van participatie, namelijk een artikel 61-commissie, dwingend wordt voorgeschreven. Natuurlijk moet er participatie plaatsvinden, maar het is goed dat wij wel de boot afhouden in die zin dat wij nu niet blindelings kiezen voor de uiterste vorm van participatie De heer OOMEN: Wij stellen ook helemaal niet dat dat moet gebeuren. In het voorstel wijst u echter toepassing van artikel 61 af en het enige dat wij willen is dat die vorm nu niet wordt af gewezen. Wethouder VAN DUN: Ik heb heel duidelijk ver staan dat de heer Crul zich afvraagt waarom hier niet voor de uiterste vorm van participatie wordt gekozen. Met de heer Taks ben ik het eens dat die hier niet dwingend moet worden voorgeschreven. Artikel 61 is met deze schaal en de huidige bedoe lingen niet het juiste instrument. De heer Taks heeft de bereidheid uitgesproken om zijn mening ter herijken als er vanuit de wijk een gemotiveerd verzoek komt om artikel 61 wél toe te passen en dat geldt ook voor ons. Hierna wordt het eerste amendement van de heer Houben c.s. in stemming gebracht en met 21 tegen 11 stemmen verworpen. TEGEN stemmen de heren De Raaff, Veelenturf, Eissens, Van Asseldonk, Broeders, Van Dun, Van Dongen, Koertshuis en Van den Wijngaard, mevrouw Van Rooij-van den Heuvel, de heren Gielen, Ten Wolde, Van Duijl, Dees en Brooimansmevrouw Koek- van Merkom, de heren Van Graafeiland, Taks, Van Banning, Sandberg en Suurmeijer. VOOR stemmen de heren Oomen, Hendriksen, Dreef, Martens, Kaarsemaker en Paquaijmevrouw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1056