106
21 MAART 1977
voorbereiding treffen. In uw brief schrijft u op
blz. 2 inderdaad "onder andere deze vragen", maar
het reglement van orde schrijft voor dat er vragen
worden ingediend en ik hoop dat we het daar over
eens kunnen worden. Er kan straks in termijnen
worden beraadslaagd, maar ik vind dat we elkaar
nu niet voor verrassingen moeten stellen en dat
we ons bij de vijf gestelde vragen moeten houden.
Uw betoog tot nu toe heeft naar mijn gevoel duide
lijk betrekking op één van de vragen.
Mevrouw PAULUSSEN: Zie u dat het duidelijk
betrekking heeft op één van de vragen?
De VOORZITTER: Het zou kunnen.
Mevrouw PAULUSSEN: Als burgemeester en wet
houders ik zal het nu niet vragend maar bewe
rend formuleren zichzelf op basis van het vige
rend bestemmingsplan een aanlegvergunning hebben
verleend, moet er een toetsing hebben plaatsgevon
den. Het zou interessant zijn te vernemen wat deze
toetsing heeft opgeleverd.
De in het preadvies genoemde werkzaamheden
zijn structuurbepalend. Zijn ze in overeenstemming
met het oude plan? Verscheidene keren is gezegd
dat het oude plan achterhaald is. Zijn de werk
zaamheden getoetst aan nieuwe plannen? Dat is niet
mogelijk, want er zijn nog geen nieuwe plannen.
Wat is de situatie nu? De raad heeft een voorbe-
reidingsbesluit genomen op grond waarvan het aan
houden van de vergunningen vereist is, tenzij ge
deputeerde staten een verklaring van geen bezwaar
hebben afgegeven.
Bij de discussie over het verlenen van het
krediet voor het bouwrijp maken heeft de betrokken
wethouder deze informatie niet gegeven, wat wij
een onjuiste gang van zaken vinden. De verklaring
van geen bezwaar met betrekking tot aanlegvergun-
ningen is geregeld in artikel 46, lid 8,van de wet
op de ruimtelijke ordening. Deze bepaling heeft
dezelfde bedoeling als artikel 19, waarmee wettelijk