1077
28 SEPTEMBER 1977
niet meer fatsoenlijk nog verder uitstel te gedo
gen. Op grond daarvan is het een beetje eigenaar
dig dat er over de financiële kant van de zaak zo
weinig duidelijkheid is. Er staan op financieel
gebied nogal wat dingen vast, maar de nota gaat
daar op bepaalde punten aan voorbij of behandelt
ze zó beperkt, dat je nog niet weet welke kant nu
precies op wordt gekoerst. Allerlei gegevens zul
len boven water moeten komen, is het niet vana
vond dan toch op korte termijn.
Bij de verbetering en het onderhoud van ge
meentelijke woningen zijn wat de financiën betreft
drie partijen betrokken:
1. de huurders;
2de gemeente
3. het rijk.
Naar onze mening heeft ieder van die partijen
er belang bij dat de te treffen financiële maatre
gelen van dien aard zijn, dat de beste oplossing
mogelijk wordt. Het gemeentebestuur heeft daarbij
de plicht te erkennen dat er fouten zijn gemaakt,
naar ons inzicht ook op het financiële terrein.
Daarmee moet bij de totale afweging rekening wor
den gehouden. Wij vragen ons bijvoorbeeld af hoe
de huidige toestand van de risicoreserve is ont
staan terwijl toch de huizen wat kwaliteit betreft
niet op peil zijn. Waarom kon er voorts niet met
het rijk wat consequenter en wat meer doelgericht
op het totale probleem worden onderhandeld dan tot
nu toe het geval is geweest? Als derde vraag zou
men kunnen stellen: waarom is er in het totale
onderhouds- en verbeteringsplan geen rekening ge
houden met de mogelijkheid van renteloze leningen
voor het geval dat de gemeente financieel in de
knel komt? Deze mogelijkheid wordt in de nota wel
vermeld, maar we hebben er niet veel van gemerkt
dat er in de nota op wordt ingespeeld of dat dit
in de toekomst in ander verband zal gebeuren.
Er zijn nog meer vragen te stellen en opmer^
kingen te maken, zeker ten aanzien van de finan
ciële benadering van het onderhouds- en verbete-