28 SEPTEMBER 1977 1090 ook de woning. Kritiek op de woning kon ontslag tot gevolg hebben. Men viel dan soms in handen van huisjesmelkers of wat dies meer zij en de proble men waren niet van de lucht. Deze problemen te lijf gaan betekende sociaal gezien een goede en voor die tijd gedurfde stap. Nu, lopend door de betrokken wijken en sprekend met groepjes mensen, hoor je de gemeente noemen als ware zij de groot ste oplichter die er bestaat. Nu staan we wel be kend als een volkje dat redelijk goed zijn partij tje kan meeblazen als het op kankeren aankomt, maar zo veel negatiefs in enkele zinnen stoppen: daar voor zou een neerlandicus zijn hoed afnemen! Naar mijn gevoel zijn de verwikkelingen drie jaar geleden begonnen met het presenteren van het nieuwe huurreglementDit is een eerste aanzet ge weest tot de verslechtering van de relaties. Een aantal mensen, van huis en beroep uit maatschap pijhervormers, heeft zich op deze materie gestort en ook het feit dat Breda op dat ogenblik een col lege had gekregen waarin niet alle partijen waren vertegenwoordigd, speelt hierbij een rol. De oppo sitionele rol was nieuw, maar werd met enorm veel enthousiasme gespeeld. Het progressieve vaandel kende op dat moment maar één tekst: wijkwerk, je deelachtig maken aan de problemen en deze zo hoog mogelijk uitspelen ter glorie van dat ene ideaal, de grootste partij te worden bij de komende ge meenteraadsverkiezingen Mijn fractiegenoot Ten Wolde kan nog steeds niet uitgesproken raken over één van de eerste toen gehouden bijeenkomsten in de Scheldestraat De hervormers van huis uit wisten dat juist een project als woningverbetering meer betrokken heid kon je je niet wensen mogelijkheden bood om de gemoederen hoog op te laten laaien. Er deden zich wisselingen in bewonerscomités voor, afspra ken die reeds een eind "op route" waren gezet wer den abrupt teruggedraaidnieuwenog in de leer zijnde betweters gingen de gang van zaken begelei den en, zoals ik het noem, de kar trekken. De taal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1090