1101
28 SEPTEMBER 1977
evenals wij allen. We moeten gezamenlijk in goed
overleg proberen een oplossing te vinden. De weg
die men nu gekozen heeft, is naar mijn opvatting
niet de juiste.
De VOORZITTER: Het lijkt mij goed dat de
fracties en het college zich over de inhoud van de
motie kunnen beraden. Omdat wij elkaar in de toe
komst beter moeten gaan verzorgen, stel ik u voor
tevens alvast beneden koffie te gaan gebruiken.
Ik schors de vergadering.
PAUZE
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Wethouder VAN DUN: Men zal kunnen begrijpen
dat het bij de behandeling van een probleem van
deze omvang, waarbij de één de ander de vraag
stelt hoe hij er zo rustig bij kan zitten, na alle
opmerkingen die zijn gemaakt nogal moeilijk is een
antwoord te geven dat exact op alle gestelde vra
gen ingaat. Ik zal toch proberen dat zo goed moge
lijk te doen.
Allereerst wil ik een enkele kanttekening
maken. Toen ik enkele sprekers uit de raad hoorde,
heb ik mijzelf de vraag gesteld: waar gaat het
eigenlijk om, waar praten we over en waarom is de
nota in feite opgesteld? Wij praten vanavond over
de problematiek van het groot onderhoud van ge
meentewoningen en eigenlijk dus, zoals van de zij
de van P.v.d.A./P.P.R. is gezegd, over het "huis
baas" zijn. In het geding is daarbij een spannings
veld in Breda waarin we bereid moeten zijn allen
vuile handen te maken. We moeten allen die ermee
te maken hebben, vragen of ze hun nek willen uit
steken en we moeten niet -- waar heb ik het gele
zen? als zedemeesters langs de zijlijn staan.
Wat is het woningbezit in Breda? Ik geloof
dat het spanningsveld wordt bepaald door de situ
atie van de huizen. Van het vooroorlogse woning-
bezit moeten we eigenlijk zeggen dat het econo
misch afgeschreven en technisch verouderd is. De