1103
28 SEPTEMBER 1977
provincie en het rijk evenmin als wijdie dan nog
gelukkig aan de basis meer bij de materie betrok
ken zijn, wat zij met deze problematiek aan moeten
Ik noem een voorbeeld. De heer Schaefer
we weten dat hij moet blijven! heeft een hele
boel circulaires op de markt gegooid. De laatste
circulaire over deze problematiek is van 1974 en
ik heb veel respect voor de staatssecretaris en
voor de snelheid waarmee en de wijze waarop hij
zijn beleid voert, maar ook daaruit blijkt dat de
kwestie van verbetering, onderhoud, huurverhoging
ja dan nee ook op rijks- en provinciaal niveau
nog niet tot duidelijke beleidslijnen heeft geleid
Participant in het geheel is ook het opbouw
werk. Er is gesproken over een brugfunctie en de
heer Van Asseldonk heeft daar het zijne aan toege
voegd. Ik wil hier weinig over zeggen, maar ik
stel vast dat ook het opbouwwerk, dat in het ge-
zamenlijke proces van niet-weten ten aanzien van
de belangrijke problematiek een rol zou moeten
vervullen, nog niet geëquipeerd is om te werk te
gaan zoals dat waarschijnlijk zou moeten.
Zo hebben we ook de krant en een deel van de
Bredase opinievorming. Er zijn, kortom, honderd
eneen facetten, wanneer het erom gaat wie over het
vanavond te behandelen probleem hun zegje doen.
Mijn mening is: steek allen uw nek uit en wees be
reid vuile handen te halen.
In dit kader hebben we de nota opgesteld. De
heer Van Asseldonk heeft er terecht op gewezen
dat we al een jaar of zeven met de problematiek
bezig zijn. Er is niet niets gebeurd, We mogen
zeggen dat, hoe moeilijk de renovatiebeurten in
het vooroorlogse woningbezit ook waren -- we zijn
met z'n allen met opgestroopte hemdsmouwen in
1970, 1971, 1972 in de Scheldestraat aan het reno
veren geslagen het met het vooroorlogse wo
ningbezit gemakkelijker ging dan met het naoorlog
se woningbezit. De heer Van Asseldonk traceert het
ogenblik waarop het fout is gegaan drie jaar gele
den, een opvatting waarop ik straks nog terugkom.