28 SEPTEMBER 1977
1104
In ieder geval ben ik van mening dat we verleden
jaar in een situatie geraakten waarin we behoefte
aan een raadsuitspraak hadden, niet om het gehele
probleem op te lossen maar om een steentje aan de
muur toe te voegen die iets meer zekerheid geeft
aan het stuk beleid dat wij met de raad en met de
bewoners en anderen zullen moeten voeren. Toen wij
in De Heuvel, zoals men weet, in een impasse ver
keerden, meenden we even te moeten stoppen, ons in
eigen kring te moeten bezinnen en met een notitie
te moeten komen teneinde de goedkeuring van de
raad voor de verder te volgen gedragslijn te ver
werven. Dit is de achtergrond van de nota.
Hiermee ben ik aan het eind gekomen van de al
gemene opmerkingen die ik zou willen maken.
De heer Kaarsemaker is als eerste aan het
woord geweest. Ik moet bekennen dat ik met zijn
opmerkingen enorm in mijn maag zit. Je kunt op ve
le manieren over deze problematiek praten: vanuit
een partijpolitiek standpunt, vanuit een emotioneel
standpunt, vanuit een persoonlijk standpunt en
vanuit een zakelijk standpunt. Ik ben echter, af
gezien van de benadering die je zou kunnen kiezen,
van mening dat de inbreng van de heer Kaarsemaker
vanavond gewoon ongelooflijk onder de maat is. Ik
vind dat zijn oren misschien nog niet genoeg ge
wassen zijn, ondanks contacten met de wijkcomités
Ik vind het zelfs ongehoord dat hij de heer Van
Duijl durft te interumperen met de vraag iets te
bewijzen, als hij er zelf in slaagt elf onbewezen
stellingen op tafel te leggen. Ik heb er geen zin
in daarover vanavond ruzie te maken; het belang
van de bewoners, waarover we uiteraard praten, is
daar niet mee gediend. Ik heb geen zin de heer
Kaarsemaker voor zijn populaire opmerkingen ter
verantwoording te roepen en hem te laten bewijzen
dat er geen of onvoldoende onderhoud zou zijn ver
richt, dat er geen communicatie met de huurders
zou zijn en dat zoals hij vragenderwijs heeft
verondersteld de nota bewust aan de bewoners
zou zijn onthouden.