28 SEPTEMBER 1977
1108
het altijd wat moeilijk over dit soort concrete
dingen in de raad te praten, te meer als ze al uit
gebreid in de commissie zijn behandeld. Ook de heer
Van Banning heeft iets over de beerputten gezegd.
Een en ander dient naar mijn mening als volgt te
worden genuanceerd. In de nota staat dat bij een
bepaalde mate van verbetering toch zeker de beer
putten in de werkzaamheden zullen moeten worden
betrokken en dat daarmee een redelijke mate van
huurverhoging gepaard zal dienen te gaan. Inmiddels
is aan de commissie openbare werken bekend dat in
een bepaald gedeelte van het Heuvelkwartier de
beerputten zonder huurverhoging worden opgeruimd.
Gevraagd is in de commissie openbare werken of het
opruimen van beerputten zonder huurverhoging nu
een bestendige gedragslijn is. Daarop is geantwoord
dat niet van een bestendige gedragslijn kan worden
gesproken; terecht heeft de afdeling financiën zo
als men heeft kunnen lezen daarbij namelijk een
kanttekening gemaakt en het college is op die toer
gegaan. Wij zijn bereid de situatie van geval tot
geval te bekijken, hetgeen inhoudt dat wij niet op
voorhand zeggen dat geen enkele oplossing met een
huurverhoging gepaard zal gaan. Op dat punt dit
aan het adres van de heer Van Asseldonk zou de
nota kunnen worden bijgesteld door de toevoeging
dat wij van geval tot geval willen bekijken of
huurverhoging op zichzelf redelijk is. Ik geloof
dat we op die manier met elkaar in de commissie
openbare werken moeten discussiëren.
Iets dergelijks geldt voor de elektrische in
stallatie. Ik heb veel respect voor de opvatting
die de heer Houben op basis van de discussie in de
P.v.d.A.- en de P.P.R.-fractie in de commissie
openbare werken heeft vermeld. Ik geloof echter
dat wijmet alle eerbied voor de opbouw van het
betoog, tot een andere conclusie komen. Zolang er
sprake is van een uitbreiding van een elektrische
installatie, achten wij een huurverhoging alles
zins op haar plaats.
De heer Houben heeft voorts iets gezegd over