1115
28 SEPTEMBER 1977
rapportage van de directeur openbare werken over
de wijze waarop het klachtensysteem functioneert,
wil ik hem graag toezeggen dat we daarover over
een half jaar gezamenlijk zullen kunnen praten.
Een moeilijke vraag van de heer Van Duijl is:
is het aantal opzichters voldoende en zijn zij
psychisch opgewassen tegen de problematiek waar ze
tegenaan lopen? Wie ben ik dat ik die vraag mag
beantwoorden! Ik zou kunnen zeggen dat we er na
tuurlijk best nog wat opzichters bij zouden kunnen
gebruiken; daar gaat het niet om. Ik geloof dat de
boog wel erg strak gespannen is, maar het zou mij
op dit ogenblik misstaan als ik zou zeggen dat een
deel van de problematiek door onderbezetting van
de afdeling bouwkunde van de dienst openbare wer
ken wordt veroorzaakt. We kunnen namelijk vast
stellen dat dat niet het geval is. Misschien zou
den we meer mensen moeten hebben, maar daar zit
de crux niet. Naar aanleiding van het tweede deel
van deze vraag van de heer Van Duijl zou ik mij
ook kunnen afvragen of ik psychisch tegen de pro
blemen opgewassen ben of de gemeenteraadsleden, de
opbouwwerkers, de mensen van de woningbouwvereni
gingen en de bewoners wel tegen de problemen op
kunnen. Ik geloof dat we het proces als volgt moe
ten schilderen: jaren geleden zijn we met de pro
blematiek geconfronteerd en we hebben in het werk
geleerd de moeilijkheden te behappen. Als wordt
gevraagd of men psychisch tegen de problematiek
opgewassen is, antwoord ik dat dit in algemene zin
inderdaad het geval is. Fricties ontstaan in het
bijzonder wanneer de problematiek uit de pan vliegt
en wanneer de communicatie tussen medewerkers van
de dienst openbare werken en de bewoners moeilijk
is. In situaties die zeer moeilijk oplosbaar zijn
en waarin starre standpunten worden ingenomen, wil
er psychisch nogal eens het een en ander in het
gedrang komen.
De heer Van Duijl heeft ook over de huurders
verenigingen gesproken. Mijn standpunt te dien
aanzien is al vier jaar bekend. Ik voeg er nog aan