1119 28 SEPTEMBER 1977 dien aanzien geen statisch beleid worden gevoerd, maar moet men zich afvragen wat op een gegeven ogenblik het grootste probleem is, om vervolgens dat probleem bij de kop te nemen en op die wijze een beleid op te bouwen. In alle eerlijkheid: dit wil ik de heer Van Asseldonk graag toezeggen, maar geen beleidsnota op de termijn die hij misschien graag zou zien. Over de betekenis van de nota voor de bewo ners, waarover ook de heer Van Banning heeft ge sproken, het volgende. Als de raad de nota vana vond aanvaardt, zullen wij er niet aan voorbij kunnen gaan die beslissing van de raad in begrij pelijker Nederlands -- ik zeg dat zonder iemand iets te kort te willen doen aan de bewoners duidelijk te maken. Ik wil graag toezeggen dat ik met de portefeuillehouder van de functie "voor lichting" contact zal opnemen teneinde na te gaan of we via "Indruk", via het informatiecentrum of op een andere wijze tot popularisering kunnen ko men van wat er vanavond aan de orde is. Ik geloof dat de bewoners daar recht op hebben. Er zijn -- de heer Van Asseldonk heeft daar een vraag over gesteld in de Scheldestraat vier toezeggingen aan de bewoners gedaan. De eerste toezegging betrof de beerputten in De Heuvel en is ingelost. Er zijn nog drie andere toezeggingen ge daan, waarvan de uitvoering door de dienst openba re werken moet worden voorbereid. Het is mij be kend dat er op zijn minst al weer één op het ge meentehuis terecht is gekomen. De uitvoering van de toezeggingen zal worden geëffectueerd en de raad zal in de komende maanden vier voorstellen gepresenteerd krijgen. De functie van de commissie openbare werken in dit geheel is in die commissie zelf al ter sprake gekomen. Ik vind dat we geen misvattingen moeten laten bestaan: loopt het in de gang van zaken ergens fout, dan moeten we de functie van de commissie openbare werken niet opkrikken tot die van een scheidsrechter. De commissie openbare

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1119