1127
28 SEPTEMBER 1977
dan bij die commissie een gedelegeerde verantwoor
delijkheid zouden leggen waarmee men, gezien de
discussie van vanavond, niet uit de voeten zal
kunnen. We kunnen de problematiek zelf amper aan
en laten we deze taak nu niet, opdat wij onze hand
den in onschuld kunnen wassen, aan een artikel
61-commissie geven. Ik wil vuile handen maken, we
willen het probleem zelf hier bepraten en we wil
len het niet delegeren.
In de nota gaat het om de consequenties van
een al dan niet terechte groeiende opvatting
bij huurders van gemeentewoningen. We moeten te
dien aanzien zakelijke beslissingen nemen, omdat
het de gemeente geld kost. Als we de verantwoorde
lijkheid te dien aanzien bij de bewoners zouden
leggen, zou zij op een volkomen verkeerde plaats
terecht komen. Uiteindelijk draagt de gemeente op
dit ogenblik de verantwoordelijkheid. Onze handel
wijze is niet in strijd met de in mei veranderde
woningwet, zoals al is gebleken uit de opmerkingen
die ik over huurdersverenigingen heb gemaakt.
Evenmin is er sprake van strijdigheid met de in
spraaknota.
Op de vraag of de nota bewust of onbewust
niet aan de bewoners is toegezonden, kan ik ant
woorden dat de nota heel bewust niet aan de bewo
ners is gezonden, omdat wij vinden dat in deze
problematiek de raad zijn eigen broek moet ophou
den; de verantwoordelijkheid moet niet worden uit
besteed aan bewoners in renovatiecomitésdie
zich met een plaatselijke situatie bezighouden en
niet met het gemeentelijk budget.
De heer Kaarsemaker heeft voorts gezegd dat
de bewoners zouden moeten meebeslissen. Ik vind
dit een vorm van kretologie en ik geloof dat het
niet zo is dat de bewoners slecht, nauwelijks of
half meepratenover de situatie waarin ze verke
ren. Naar mijn mening worden we geconfronteerd met
het feit dat de bewoners juist wèl meebeslissen.
De bewoner beslist dat er alleen onderhoud moet
worden uitgevoerd en dat er geen verbeteringen