28 SEPTEMBER 1977 1128 moeten worden aangebracht. Dat is zijn beslissings recht en dan moeten we niet zeggen dat wij daar de consequenties niet van willen aanvaarden, want de raad wordt vanavond met die consequenties gecon fronteerd. We moeten niet nog eens naar de bewoner toe gaan om te vragen of hij nu wel beslist heeft. De bewoners heeft wel degelijk beslist, namelijk dat hij alleen onderhoud en geen verbetering wenst vervolgens doet zich een probleem voor en dat pro bleem leggen we aan de raad voor. Op de huurdersverenigingen, die door de heer Kaarsemaker aan de orde zijn gesteld, ben ik reeds ingegaan. Er komt voorts inderdaad een stroom cir culaires van de staatssecretaris, maar ik kan mij dat voorstellen het aantal circulaires over dit probleem is vrij magertjes. De laatste vraag van de heer Kaarsemaker, betrekking hebbende op de consulent stadsvernieuwing, heb ik inmiddels be antwoord De heer KAARSEMAKER: Ik ben toch weer uit de hoek waar de wethouder mij even in had gezet, van daan gekomen In tweede termijn wil ik allereerst ingaan op de opmerkingen van de heren Van Duijl en Van Ban ning. Beide sprekers hebben, evenals overigens de heer Van Asseldonk, gezegd dat er aan deze proble matiek hoge prioriteit wordt gegeven en dat men er al het mogelijke aan wil doen. Men zag de noodzaak van een extra raadsvergadering echter niet in. Ik moet er op wijzen ik hoop dat wethouder Van Dun niet weer gaat zeggen dat dit een onbewezen stel ling is, want ik baseer mij op uitspraken van be woners en ik mag toch niet aannemen dat die liegen -- dat op het ogenblik in de wijk Wethouder VAN DUN: Om hierover geen enkel misverstand te laten bestaan: ik kan mij voorstel len dat zich bewoners van gemeentepanden tot u wenden en zeggen dat er iets fout is. Ik heb meer malen gezegd dat ik daar begrip voor heb en er zal wel degelijk iets aan worden gedaan. Als u daaruit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1128