112
21 MAART 1977
Pas als zich bij de aanleg in het gebied Haagse
Beemden ongewenste ontwikkelingen zouden voordoen,
zullen we aanlegvergunningen verstrekken. In dit
geval verstrekken we geen aanlegvergunningen omdat
de huidige activiteit in de Haagse Beemden op zijn
minst door de meerderheid van de raad hoogst ge
wenst wordt geacht.
Tot slot wil ik in het kort de tot de inter
pellatie behorende vragen beantwoorden. De eerste
vraag luidt: "Op grond van welke regeling heeft u
het recht de werkzaamheden van het bouwrijp maken
te laten aanvangen voordat de toestemming hiertoe
door gedeputeerde staten is verleend?" De raad
heeft op 17 februari j.l. een krediet voor het
bouwrijp maken van ruim 1 miljoen verleend. Dit
is een opdracht van de raad tot het bouwrijp maken
van het gedeelte waarop het genomen voorbereidings
besluit betrekking heeft. Het college heeft in het
kader van de bedoelingen van de raad machtiging
aan de directeur van de dienst openbare werken ver
leend om, vooruitlopend op de goedkeuring door ge
deputeerde staten, voor een bedrag van 300.000,-
uitgaven uit het verleende krediet te doen. Wij
hebben daarbij gehandeld overeenkomstig de bestuur
lijke haast waartoe wij gezamenlijk de noodzaak
hebben geconstateerd.
Mevrouw PAULUSSEN: Is dat krediet al door ge
deputeerde staten goedgekeurd?
Wethouder VAN DUN: Ik heb gezegd "vooruitlo
pend op de goedkeuring door gedeputeerde staten".
Het krediet is dus nog niet goedgekeurd. Het col
lege heeft het recht waarvan jaarlijks in het
bestuurlijk leven van Breda vele malen gebruik
wordt gemaakt directeuren te machtigen op der
gelijke goedkeuringsbesluiten vooruit te lopen,
overigens met zuinigheid.
De tweede vraag heeft betrekking op de be
stuurlijke en juridische basis, waar ik in het
kort al op ben ingegaan. De bestuurlijke basis
wordt gevormd door de opdracht van de raad tot het