28 SEPTEMBER 1977
1144
moeten worden gesproken.
Punt 8 van de motie is naar de mening van de
wethouder overbodig omdat het gevraagde overleg er
reeds is. Bij de behandeling van de Gerardus Ma-
jellawijk hebben wij al eens de gedachte geopperd
dat het misschien prettig is bij dergelijk overleg
ook eens een bewoner mee aan tafel te laten zitten.
Het zal trouwens voor de betrokkene bijzonder
moeilijk zijn. Van opbouwwerkers, die meestal nog
al goed op de hoogte zijn, heb ik vernomen dat de
bewoners -- je kunt je overigens natuurlijk afvra
gen of zij namens de bewoners spreken dat niet
willen.
Met betrekking tot punt 9 van de motie hebben
wij er volledig begrip voor dat een overbezet amb
tenarenapparaat het gevraagde plan niet binnen
drie maanden gereed kan hebben.
De heer CRUL: Ik wil nog maar op een paar
punten ingaan, voornamelijk gericht op de motie en
de reacties die daarop zijn gegeven. De wethouder
heeft terecht gezegd dat we ons in een spannings
veld bevinden, maar ik vind toch dat de discussie
te veel op die van 1974 lijkt. Ook na 1974 hebben
we eigenlijk het zicht op de situatie verloren; we
zijn pas weer bij de zaak betrokken toen het fout
zat. Zonder dat ik nu direct van een onjuiste
voorstelling van zaken wil spreken, meen ik dat
het niet erg geloofwaardig overkomt als men, zoals
de wethouder in feite doet, zegt dat er niets aan
de hand is en dat de gemeente alles doet wat zij
moet doen. De wethouder meent dat er niets is mis
gegaan en dat alles is zoals het moet zijn. In dit
verband kan ik dan bepaalde opmerkingen die vana
vond zijn gemaakt niet begrijpen. De heer Van As-
seldonk heeft namelijk gezegd dat er wel degelijk
iets is misgegaan. De heer Van Banning meent dat
de ambtenaren op de tenen lopen en daardoor niet
alles kunnen doen, terwijl de heer Van Duijl eraan
heeft herinnerd dat reeds in 1971 werd gewezen op
de noodzaak om achterstallig onderhoud te