28 SEPTEMBER 1977
1150
ik niet over opleggen in zijn algemeenheid -- dat
de inspraak over deze rechtsverhouding niet vrij
blijvend kan starten. Naar mijn mening moet je er
gens beginnen waar bepaalde dingen al vastgelegd
zi jn
Over de rijksconsulent kunnen we lang spre
ken. Ik vind het overigens jammer dat hij niet
aanwezig is, want ik vind het altijd erg moeilijk
over mensen te praten die er niet zijn. Uit het
feit dat de rijksconsulent ons verkeerd heeft in
gelicht, blijkt naar de mening van de heer Kaarse
maker dat een gesprek van hem met de commissie
openbare werken zin kan hebben. Welnu, ik zeg het
contact met de rijksconsulent niet op; integen
deel.' Ik wil alleen tegen de heer Kaarsemaker zeg
gen dat het voor ons een nogal hachelijk avontuur
is geweest en dat men niet naar buiten toe de in
druk moet wekken dat de heiligen uit Mekka, al
thans uit Den Haag, komen en dat zij het dan weten.
Als de rijksconsulenten iets hebben gezegd, zijn
de problemen daarmee niet opgelost maar het gesprek
met hen zal uiteraard worden voortgezet.
De heer Kaarsemaker heeft gesuggereerd dat ik
vragen badinerend zou afdoen, hetgeen volstrekt
niet het geval is. Ik heb alleen gezegd dat ik met
onbewezen stellingen verdomd veel moeite heb.
Vervolgens heeft de heer Kaarsemaker gezegd
daar heb je weer zo iets.' dat hij niemand
de schuld van de gang van zaken geeft en dat wij
gezamenlijk de schuldigen zijn. Op blz. 2 van het
stuk van P.v.d.A. en P.P.R., waarvan ik niet» eens
weet of het nu een discussienota dan wel een aan
vullende nota is, staat echter te lezen: "Zoals
door de progressieve partijen al vele malen gesteld
is en ook op 5 september door aanwezige renovatie-
komiteeleden opgemerkt, zijn er aanwijzingen dat
het CDA/VVD-kollege te veel aandacht geeft aan de
ontwikkelingen van de Haagse Beemden en dat dit
ten koste gaat van de bewoners in binnenstad en
andere wijken. Het is triest te moeten konstateren
dat vele Bredase bewoners daar dan de dupe van