28 SEPTEMBER 1977
1158
als haalbaar in deze raad kon worden aangemerkt.
Dat konden we van tevoren wel inschatten. We zouden
dan ook niet om een extra raadsvergadering hebben
gevraagd als we niet, afgezien van andere redenen,
duidelijk hadden willen maken dat wij de inhoud
van de nota onvoldoende achten.
Wij hebben enige aanvullende voorstellen ge
daan en daarbij zijn vooral drie punten voor ons
van groot belang geweest.
1De aandacht en werkkracht die met betrek
king tot deze problematiek voor het ambte
lijk apparaat en het bestuur zouden moeten
gelden, zowel naar de huurders als naar de
bewoners toe.
Ten dien aanzien hebben we vanavond geen en
kele zekerheid gekregen; eerder is het tegendeel
op tafel gekomen.
2. De bestemming van de financiën die voor
dit soort activiteiten bedoeld zijn.
Daaromtrent hebben we eveneens geen enkele
zekerheid gekregen. Het college neemt wat dat be
treft een twijfelachtige houding in.
3. De inschake]ing van de burgers.
In dezen beschikken we over te weinig zeker
heden dat de burgers zullen worden ingeschakeld
zoals dat naar onze mening ten behoeve van kli
maat- en sfeerverbetering nodig is.
De uitgangspunten die in de nota zijn neerge
legd met betrekking tot het vervangen van de beer
putten en het verbeteren van de elektrische in
stallatie, kunnen wij niet delen.
Op grond van deze argumenten willen wij ge
acht worden te hebben tegengestemd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna
overeenkomstig het voorstel van burgemeester
en wethouders besloten, onder aantekening dat
de heren Martens, Crul en Kaarsemaker, me
vrouw Muntjewerff-van den Hul, de heer Dreef,
mevrouw Giebels-Sprengersde heren Houben,
Welschen, Hendriksen en Oomen geacht willen