116
21 MAART 1977
houden. Ik ben het eens de heer Geene dat in de
raadsvergadering van 9 december op grond van een
aantal inhoudelijke argumenten voor een snelle
ontwikkeling van de Haagse Beemden is gekozen, ter
wijl daarnaast gedeputeerde staten een ietwat an
dere weg blijken te bewandelen dan oorspronkelijk
de bedoeling was, waardoor procedureel enige ver
traging ten aanzien van de goedkeuring is ontstaan.
Onder normale omstandigheden zou de goedkeuring op
dit ogenblik aanwezig zijn geweest, hetgeen had
kunnen inhouden dat de interpellatie overbodig was
geweest. Door toevallige omstandigheden heeft men
deze interpellatie kunnen houden.
Wij kennen aan de woningbouwfunctie in Breda
zeer hoge prioriteit toe. Ik meen dat sommige le
den van de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. even
eens in deze lijn denken en dat deze lijn in het
belang is van de burger voor wie wij een stukje
verantwoordelijkheid hebben. Naar onze mening is
hier een goede vorm van inspraakdemocratie in het
geding, zij dat deze via de normale politieke lij
nen verloopt.
Bij nadere beschouwing is mij gebleken dat de
interpellatie geen ander doel had dan het ontkrach
ten van eerder genomen raadsbesluiten. Het spreekt
vanzelf dat wij op dit punt mede de verantwoorde
lijkheid van het college willen ondersteunen en
dat wij dan ook geen boodschap hebben aan de motie
van wantrouwen die ter tafel is gebracht. Laten we
beginnen met het snel ontwikkelen van de Haagse
Beemden. De nood is hoog, het is bestuurlijk ge
zien zeer belangrijk dat op korte termijn wordt
begonnen en de woonfunctie is uiterst primair.
De VOORZITTER: Totnogtoe is mij geen motie
bekend, maar misschien komt die nog. Ik zie dat
mevrouw Paulussen het woord verlangt en ik zou
haar willen vragen kort te zijn.
Mevrouw PAULUSSEN: Ik heb behoefte aan een
korte schorsing voor overleg in de fracties.