13 OKTOBER 1977
1184
stand is gekomen. Ik kan daarop antwoorden dat er
een externe taxatie is geweest die op een lager be
drag uitkwam dan het bedragvoorkomend in het
voorstel dat de raad heeft bereikt. Nu zijn wij
niet te beroerd om ook eens een keer intern te
taxeren en we zijn intern tot de ontdekking gekomen
dat het bedrag best zou kunnen worden verhoogd.
Het gaat om een verhoging van enerzijds 15.000,
tot 20.000,en anderzijds voor het hoekpand
18.000,tot 23.000,veroorzaakt door
ten eerste het verschil tussen externe en interne
taxatie en ten tweede het tijdsverloop tussen deze
beide taxaties.
Alles bijeen genomen zou ik zonder overleg met
het gehele college het volgende willen zeggen. Uit
het bovenstaande moge de heer Van Asseldonk duide
lijk worden dat de prijs op een alleszins redelij
ke wijze tot stand is gekomen. Aan het adres van
de heer Paquaij en de fracties van P.v.d.A. en
P.P.R. zeg ik dit: als men voor dit geval zo er
behoefte aan zou zijn -- een anti-speculatie-beding
wil maken, moet men de situatie van geheel Breda
bekijken; ik herinner aan de interventie van de
heer Van Asseldonk van enige raadsvergaderingen
geleden. Bovendien heeft een regeling zoals bij
woningwetwoningen wordt toegepast geen strategi
sche en operationele waarde om een bepaalde ont
wikkeling tegen te gaan, los van de vraag of hier
angst voor taxatie zou moeten zijn. Kortom, ik zou
de raad willen adviseren het voorstel van het col
lege zowel qua prijsstelling als qua voorwaarden
over te nemen, hetgeen inhoudt dat het amendement
van P.v.d.A./P.P.R. zou moeten worden afgewezen.
Wat moeilijker ligt het voor mij met de voor
gestelde grondverkoop onder 9. Zonder het "afschui-
verig" te bedoelen, wijs ik erop dat ik daar alleen
als wethouder van openbare werken en ruimtelijke
ordening mee te maken heb, terwijl verscheidene
vragen van de kant van de raad op het gebied van
jeugd en sport liggen. Voor zover een en ander
mijn portefeuille betreft, kan ik namens het