1185
13 OKTOBER 1977
college het volgende zeggen. De heer Welschen moet
mij niet kwalijk nemen dat zijn betoog op mij een
zeer verwarde indruk maakt, hoewel ik het natuur
lijk verkeerd kan hebben begrepen. Daarbij ga ik
dan even voorbij aan de kwestie van jeugd en sport
en de kwestie van openbare werken: ik heb van de
heer Welschen begrepen dat naar zijn mening niet
is onderzocht of het betrokken stuk grond, als het
door derden, in casu de gemeente Nieuw-Ginneken,
zou kunnen worden verworven, een andere bestemming
zou kunnen krijgen dan waarover we hier praten. In
dat verband maakte hij een opmerking die mij zeer
heeft getroffen, namelijk dat hij, als de gemeente
Nieuw-Ginneken in het verleden meer aan sociale
woningbouw en aan andere activiteiten had gedaan,
sympathieker tegenover het voorstel zou staan dan
in de huidige situatie. Als ik dit goed heb begre
pen, moet ik zeggen dat we dit soort constaterin
gen naar mijn mening niet via dit soort voorstel
len in de gemeenteraad van Breda moeten "afreage
ren" Wanneer wij bezwaar hebben tegen de policy
van de gemeente Nieuw-Ginneken, voor zover we daar
iets mee te maken hebben, is het stadsgewest het
kader waar deze vraagstukken aan de orde moeten
komen
Afgezien daarvan: zou het betrokken goed op
een gegeven ogenblik een andere bestemming, bij
voorbeeld die van volkstuinencomplex, kunnen krij
gen? Wat is er gebeurd? Er is een verzoek van de
gemeente Nieuw-Ginneken binnengekomen tot het be
vorderen van een transactie tussen Breda en Nieuw-
Ginneken; ik neem aan dat de heer Van Graafeiland
nog op de sporttechnische aspecten zal ingaan.
Daarbij moeten we dan van de bestaande bestemming
van de grond uitgaan. Misschien is overigens de
toelichting bij het voorstel in dezen enigszins
misleidend. Weliswaar staat in die toelichting dat
het verkochte de bestemming van sportdoeleinden
zal krijgen, maar we moeten beseffen dat het on
derhavige stuk grond volgens het bestemmingsplan
"Wolfslag Tiend" de bestemming van recreatieve