13 OKTOBER 1977
1186
doeleinden heeft. Nu is het natuurlijk prachtig
een stuk grond met een bepaalde bestemming op elk
ogenblik ter discussie te stellen, maar we moeten
vooropstellen dat het onderhavige stuk grond nooit
voor woningbouw kan dienen. Er is hier sprake van
een recreatieve bestemming: de grond is volgens
het bestemmingsplan bestemd voor recreatieve doel
einden met de daarbij behorende wegen en paden.
Burgemeester en wethouders kunnen toestemming ge
ven voor het oprichten van voor deze doeleinden
noodzakelijke bebouwing, met inachtneming van een
technische beperking met betrekking tot de afstand
van eventuele gebouwen.
Dit betekent dat de raad van de gemeente Bre
da voor dit deel van haar terrein indertijd een
recreatieve bestemming heeft vastgesteld. Burge
meester en wethouders kunnen in het kader van de
bouwvergunningenprocedure een vorm van bebouwing
toestaan. Op voorhand kan ik vanuit mijn portefeuil
le toezeggen dat bebouwing van enige omvang nooit
zal worden toegestaan. Hieruit volgt dat het voor
de gemeente Nieuw-Ginneken niet aantrekkelijk zal
zijn de grond in het kader van welke vorm van in
tensieve bebouwing dan ook te verkopen. Dit is een
kwestie van ruimtelijke ordening.
In de commissie openbare werken is nauwelijks
iets aan de orde geweest, omdat het programma van
eisen in de commissie jeugd en sport aan de orde
komt. Ik vind overigens dat dit voorstel volstrekt
niets te maken heeft met sociale woningbouw en de
centralisatie van woonwagenkampen, begrippen die
er door de heer Welschen mee in verband zijn ge
bracht.
De heer Koertshuis heeft twee opmerkingen ge
maakt, waarvan ik er één levensgevaarlijk vind en
waarvan ik de andere reëel wil beantwoorden. In de
eerste plaats heeft hij er naar ik heb begrepen
voor gepleit de grond van de heer Schiefelbusch
over te nemen. Welnu, als we ooit een slecht koop
man willen zijn, moeten we dit soort discussies in
de raad gaan houden, want op deze manier zijn we