13 OKTOBER 1977
1192
van Nieuw-Ginneken in het zakelijk overleg met
Breda niet op tafel moet leggen. Met deze opvatting
ben ik het volkomen oneens. Breda heeft zó ver
schrikkelijk veel te maken met wat Nieuw-Ginneken
wel en niet doet en met de politiek die Nieuw-Gin
neken voert, dat we daar best ook in deze raad over
kunnen praten en dat we kunnen kijken of wij daar
aan medewerking moeten pf kunnen verlenen.
Tot zover enige opmerkingen in het algemeen.
In het bijzonder is het zo dat ik het volgende heb
gezegd: in onze fracties zouden pogingen van
Nieuw-Ginneken om op punten als de sociale woning
bouw en de decentralisatie van woonwagenkampen tot
regelingen te komen veel meer sympathie krijgen.
Aan dat soort dingen zouden we veel liever meewer
ken dan we nu onmiddellijk even grond voor een
tennispark willen verkopen. Dat is het heel simpe
le betoog dat ik in eerste termijn heb gehouden.
Dat de heer Van Dun vindt dat een discussie als
deze ook in het stadsgewest thuishoort, is een
goede stimulans. Ik wil dit punt best eens naar
voren brengen en misschien kan de heer Van Dun dan
aan de discussie deelnemen.
De heer VAN DUIJL: Ik zou in het kort iets
willen zeggen over het amendement, waarvan we de
tekst overigens nog niet hebben ontvangen; dat is
echter niet zo erg, want we kennen de inhoud wel.
Ik stel vast dat het bij de verkoop van de wonin
gen aan de Bavelselaan niet om woningwetwoningen
gaat. Bij woningwetwoningen zijn allerlei bepalin
gen toepasbaar en de heer Van Asseldonk heeft naar
mijn idee juist verwoord welke dat zijn. Overigens
is zojuist door iemand -- naar ik meen door de
wethouder -- gezegd dat er een tien-jaar-clausule
zou gelden, maar het zal bekend zijn dat die tien-
jaar-clausule door de gemeente zelfs al niet meer
mag worden gehandhaafd, omdat er dienaangaande een
uitspraak door de Hoge Raad is gedaan.
In het geval van de ter tafel liggende ver
koop gaat het om huizen die al geruime tijd door