1197 13 OKTOBER 1977 terrein bij Wolfslaar van volkstuinen te voorzien, maar budgettair is dat iets wat we niet kunnen behappen. In dit verband wekt de heer Welschen een verkeerde indruk door te betogen dat we in verband met het gebrek aan terrein voor volkstuinen en an dere objecten voorzichtigheid ten aanzien van het verkopen van grond moeten betrachten. Als de heer Welschen bedoelt dat we op dit terrein aan sociale woningbouw of aan decentralisatie van woonwagen kampen zouden moeten gaan doen, dan is het niet alleen zo dat zulks qua bestemming al niet moge lijk is, maar dan zal ieder normaal en gezond den kend raadslid het ermee eens zijn dat men op die plaats geen volumes moet neerzetten die dat stuk fraai landschap zouden kunnen schaden. Ik zie daarbij dan nog af van het belang van de bestem ming. De heer WELSCHEN: Ik vind het ontzettend vriendelijk dat de heer Van Dun het voorstel over die volkstuintjes alvast bespreekt, maar we hebben dat als voorbeeld genoemd. Wethouder VAN DUN: Ik mag ook voorbeelden noemen De heer WELSCHEN: Wat de heer Van Dun over dit gedeelte zegt, geldt in feite ook voor het ge hele gebied. Ik hoop dan ook dat zijn opmerkingen inhouden dat voor woningbouw in het gehele gebied hetzelfde uitgangspunt in acht moet worden genomen. Dat zie ik echter nog niet helemaal gebeuren. Wethouder VAN DUN: De vrees van de heer Wel schen kan pas worden bewaarheid zodra het college voorstellen doet in de richting zoals hij dat denkt te mogen veronderstellen. Ik wil alleen nog dit zeggen. Het betrokken terrein heeft een recre atiebestemming. Er kan nooit met enig volume wor den gebouwd. De heer Van Graafeiland heeft naar ik meen in de commissie jeugd en sport gezegd dat de bouw van een materiaalopslaghokje mogelijk is, maar sporthallen en wat dies meer zij zullen daar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1197