13 OKTOBER 1977 1198 nooit kunnen worden gebouwd, omdat het college vol gens het bestemmingsplan in dezen een eigen toet- singsrecht heeft. Tot slot wil ik nog een opmerking maken die wellicht van politieke aard is. De heer Welschen heeft betoogd dat Breda in het kader van een geza menlijke aanpak veel te maken heeft met wat Nieuw- Ginneken doet. Ik hoop dat de heer Welschen deze opmerking ook tot gelding brengt als we buiten dit onderwerp dingen bespreken die Nieuw-Ginneken met terdaad doet. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik onderschrijf de opmerking van mijn collega Van Dun met betrekking tot de Galderse Meren. Ook mijnerzijds is tussen deze beide dingen geen enkele relatie gelegd. Met betrekking tot de briefwisseling met het gemeentebestuur van Nieuw-Ginneken: ik heb getracht het eenvoudig op te lossen en ik heb dat gemeente bestuur verzocht zijnertijds zijn toelatingsbeleid in dit opzicht aan ons college schriftelijk uiteen te zetten. Dit is gebeurd bij brief d.d. 11 okto ber 1977. Deze brief is gisteren binnengekomen en vanmorgen op mijn bureau gelegd, zodat ik er in de richting van de raad geen kant meer mee op kon. In ieder geval ligt die brief er wèl. Vervolgens wordt het amendement van de heer Paquaij in stemming gebracht en met 22 tegen 10 stemmen verworpen. TEGEN hebben gestemd: de heren Suurmeijer, Peeters, Gielen, Van Dongen, Van Duijl, Van Dun, Van Graafeiland, Van Asseldonk, Goos, Van den Wijngaard, Koertshuis, Brooimans, Ten WoldeSand- berg en De Raaff, mevrouw Van Rooij-van den Heuvel, mevrouw Koek-van Merkom, de heren Visser, Taks, Dees, Veelenturf en Van Banning. VOOR hebben gestemd: de heer Hendriksen, me vrouw Giebels-Sprengersde heren Oomen en Paquaij, mevrouw Muntjewerff-van den Hul, de heren Welschen, Martens, Kaarsemaker, Crul en Houben. (De heren Dreef en Broeders waren tijdens de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1198