13 OKTOBER 1977 1214 bestuurlijk-gemeentelijke overwegingen. De raad heeft als vertegenwoordiging van de bevolking de bevoegdheid een weg te kiezen, die naar mijn mening in het voorstel duidelijk is aangegeven. Tegen de ze achtergrond heeft mijn fractie er geen behoefte aan het voorstel van de agenda af te voeren. De heer VAN DUIJL: Het eerste voorstel met be trekking tot de verhuur'van geisers dateert al van maart 1977 en het is niet zo dat het huidige voor stel de raad kort geleden heeft bereikt. De raads leden zijn al twee keer met een voorstel gecon fronteerd geweest en er is voldoende tijd geweest om de meningsvorming tot haar recht te laten komen. Mijn fractie is niet van plan, ook niet gezien de inhoud van het voorstel, het ordevoorstel te steu nen en het voorstel ten derde male van de agenda af te voeren. De heer CRUL: Reagerend op de woorden van de heer Ten Wolde, wijs ik erop dat in de ledenverga dering van de P.v.d.A. niet is gediscussieerd over het al dan niet vervallen van de anti-V.V.D.-motie. We hebben daar enkele andere dingen besproken die ook wel aan de heer Ten Wolde bekend zijn. Ingaand op het ordevoorstel en op de vraag wat daarbij voor ons de kern van de zaak is, ga ik even terug naar de behandeling van de inspraaknota. Bij die gelegenheid is steeds gezegd dat we de burgers bij ons werk moeten betrekken en ze aan ons werk moeten laten deelnemen. Daarbij is steeds het argument op tafel gelegd, vooral van de kant van V.V.D. en C.D.A.dat je daarbij niet te hoog moet grijpen. Begin nu, zo heeft men betoogd, bij eenvoudige zaken die de mensen aanspreken en waar ze elke dag mee te maken hebben. Welnu, de kwestie van de verhuur van gemeentegeisers past uitstekend in dat verband. Als er van onze kant voorstellen op het gebied van inspraak worden gedaan, zegt men ofwel "het is niet te volgen", ofwel "het is te hoog gegrepen". Er is altijd wel een excuus om niet feitelijk aan de inspraak te beginnen en dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1214