1215 13 OKTOBER 1977 is toch wel jammer. Vooral aan het adres van de voorzitter van de raad zou ik willen vragen wat wij nu eigenlijk met de inspraaknota hebben be doeld. Willen we nu echt de weg op van inspraak van de bevolking of menen we niet wat er in de in spraaknota staat? Ik ben van mening dat er op dat punt duidelijkheid voor de raad en voor de burgers moet komen De heer HOUBEN: Ik wil op het betoog van de heer Crul aansluiten. De andere fracties, in het bijzonder de C.D.A.-fractie, vragen ons altijd hoe je de inspraak nu eigenlijk moet aanpakken. Welnu, wij hebben hier met enkele raadsleden het voorbeeld gegeven van de wijze waarop het wellicht zou kun nen. We hebben zelf een enquête gehouden en wij doen met ons ordevoorstel de suggestie om dat voor beeld na te volgen. Graag zouden we dan ook van de andere fracties willen horen of zij dit nu een goede aanpak vinden, en als ze dat vinden, of dat dan geen reden is om ons ordevoorstel te steunen. Wethouder VAN DUN: Ook dit is weer iets waar we ons lang mee bezig kunnen houden, hoewel mij op dit ogenblik het verband tussen bijna afgeschre ven geisers en een anti-V.V.D.-motie ontgaat, maar misschien is dat symptomatisch voor de discussie. Ik vind het een beetje suggestief van de heer Crul hiermee kom ik gedeeltelijk op het gebied van de portefeuille van de voorzitter, maar ik spreek in het bijzonder over de aangelegenheden die ik elke dag mag behartigen -- dat hij heeft gezegd: hier is nu eigenlijk een punt waarop we aan in spraak kunnen doen en dan beginnen ze weer te zeu ren dat het niet kan! Dat is natuurlijk niet waar. Wij zitten op honderdenéén punten in de communica tie met bewoners op de inspraaktoerzij het, zo als we steeds hebben gezegd, met vallen en opstaan. Dan moet men niet plotseling het alleenvertonings recht opeisen door voor te stellen inspraak over 2740 geisertjes te organiseren. Ik geloof dat er misschien zelfs sprake van inspraakvervuiling zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1215