21 MAART 1977
121
wantrouwen uit te spreken. Dit is ons niet hele
maal duidelijk. Het is toch zo dat oök van onze
kant en als het aan orde is van ieders kant
ruimte wordt gegeven om te functioneren en de ver
tegenwoordigende taak van gemeenteraadsleden uit
te voeren. Er is een meerderheid in deze raad die
op de besluiten een stempel drukt. Naar onze me
ning zou het een gegeven moeten zijn dat de meer
derheid van de raad zich op een dusdanige wijze
opstelt, dat aan de minderheid de mogelijkheid
wordt geboden tot het uitvoeren van de kritische
rol, die aan de gehele raad is toebedeeld. Als wij
die kritische rol proberen te vervullen, wordt ons
dat kwalijk genomen. De woorden van de heer Geene
en in zekere zin ook de woorden van de heer Ten
Wolde wijzen althans in die richting. Wij begrij
pen dat niet zo goed.
Evenmin begrijpen wij ook mevrouw Paulus-
sen is daarop ingegaan waarom steeds wordt ge
zegd dat wij met vertragingsacties bezig zouden
zijn. De heer Van Dun betoogt steeds dat naar de
mening van het college het door de raad genomen
voorbereidingsbesluit b. en w. alle recht geeft
om de activiteiten die zij vanuit het meerderheids
standpunt nodig achten uit te voeren. Daar gaat
het ons echter niet om. Het gaat ons erom dat er
voor de toepassing van artikel 19 nog geen verkla
ring van geen bezwaar is afgegeven, zodat nog
steeds de mogelijkheid bestaat dat de normale pro
cedures van het bestemmingsplan moeten worden ge
volgd. Gezien de brief van gedeputeerde staten is
die mogelijkheid zeer duidelijk aanwezig. Bij de
bestemmingsplanprocedures de heer Van Dun weet
dat beter dan wie dan ook -r-, hebben de burgerij en
de raad betere mogelijkheden tot een inbreng en
tot inspraak en is hun rechtszekerheid beter ge
garandeerd. Daar gaat het ons om. Wij vinden dat
deze raad de wet die voor dit soort gevallen be
staat moet volgen zoals hij is bedoeld.
Mijnheer de voorzitter. Tot slot wil ik een
vraag aan uw adres stellen. In feite is vanavond