13 OKTOBER 1977 1224 een zakelijk contract tussen de gemeente en de be woner gaat. Ik geloof dat het alleen maar aardig is als de verhuurder de huurder te verstaan geeft dat er op de markt een alternatieve mogelijkheid is die minder geld kost. De meeste zakelijke men sen doen zoiets niet, dus de gemeente is kennelijk op dat punt erg aardig geweest. Moeten we dan op deze basis eerst nog weqr een uitgebreide inspraak procedure gaan volgen, waarin waarschijnlijk de zelfde voor- en nadelen naar voren zullen komen als men met de door mevrouw Muntjewerff beperkt genoem de enquête op tafel heeft gekregen? Eén van de hoofdconclusies is dat als nadeel wordt genoemd dat zelf het onderhoud verzorgen te duur zou zijn. Hiermee wordt de indruk gewekt dat het onderhoud bij de gemeente niet duur zou zijn. Deze opvatting is volstrekt arbitrair en komt waarschijnlijk voort uit onwetendheid met betrek king tot de bestaande alternatieven. Ik vind het dan ook bijzonder goed dat de gemeente bij de be ëindiging van de contracten aan de betrokkenen me dedeelt welke alternatieven er zijn. Dit is voor de veiligheid in de toekomst bijzonder gewenst. Bij de alternatieve mogelijkheden die de Maatschap biedt, wordt de veiligheid op dezelfde wijze inge vuld als tot nu toe bij de gemeente. Ik zou bijna medelijden krijgen met de bewoners van de 42.000 woningen, die wèl zelf voor het onderhoud moeten zorgen. Dat medelijden kan ik niet op mijn schou ders laden en ik meen dan ook dat het volstrekt reëel is ervan uit te gaan dat de gemeente deze taak zou moeten afstoten. De heer Van Dongen heeft zojuist bij inter ruptie het woord "betutteling" gebruikt. Als de raad ervan zou uitgaan dat de mensen niet de ver antwoordelijkheid voor het onderhoud van hun eigen geiser kunnen dragen, zou er inderdaad sprake zijn van betutteling. Ik ben niet zo technisch als de heer Van Duijl, maar ik weet dat een geiser als hij stuk gaat lekt en niet meer functioneert. In die situatie zal naar ik aanneem elk mens toch wel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1224