21 MAART 1977
123
te geven. Hij heeft betoogd dat men voldoende met
elkaar moet kunnen discussiëren, dat men voldoende
moet kunnen nadenken over de te nemen beslissingen
en dat men voldoende invloed moet kunnen uitoefe
nen op de besluitvorming, die met de nodige wijs
heid en ook met voortvarendheid tot stand moet ko
men. Ik meen te mogen zeggen dat de gelegenheid
daartoe in de Bredase raad altijd bestaat en dat
uw voorzitter dit bevordert waar hij kan.
Ten aanzien van de opstelling van de voorzit
ter met betrekking tot de bepalingen van de gemeen
tewet wil ik twee dingen zeggen. In de eerste
plaats heb ik mij altijd geconformeerd aan het
standpunt van het college van burgemeester en wet
houders; bijaldien vind ik hetgeen hier vanuit het
college en door het college te berde is gebracht
een goede zaak. Voor zover de heer Crul bedoelt
dat hier in verband met artikel 76 van de gemeente
wet een stap door de voorzitter zou moeten worden
gezet omdat een en ander strijdig met de wet zou
zijn en dus ter vernietiging zou moeten worden
voorgedragen, wil ik graag mededelen dat daartoe
naar mijn opvatting niet de minste aanleiding be
staat.
Wethouder VAN DUN: Er is een motie ingediend
door de fracties van P.v.d.A. en P.P.R.waarover
wij ons naar ik meen in het college zouden moeten
beraden.
De VOORZITTER: U weet welke bezwaren ik tegen
een schorsing heb, maar ik moet uiteraard aan dit
verzoek voldoen. Het lijkt mij verstandig de
schorsing met de koffiepauze te combineren. Wij
hopen dan alles bij elkaar na ongeveer twintig
minuten de vergadering te kunnen hervatten. Ik
schors de vergadering.
PAUZE
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Wethouder VAN DUN: Ik wil enkele korte kant-