13 OKTOBER 1977
1250
zich zal laten wachten dan twee maanden, acht ik
het niet correct en onjuist de benoeming nog lan
ger uit te stellen. Ik wil dan ook bepleiten vana
vond drie leden van het bestuur te benoemen. Naar
ik heb begrepen is er een schema van aftreden en
misschien kunnen er het volgend jaar andere perso
nen in het bestuur zitting nemen dan we vanavond
gaan benoemen
De heer VAN ASSELDONK: Graag zou ik van de
wethouder vernemen wat hij heeft bedoeld met zijn
uitlating in de commissie dat hij de uitbreiding
desnoods achterwege zou willen laten. Bovendien
zou ik, voor het geval dat het bestuur op zes man
zou worden gebracht, willen vragen of er dan bij
ziekte van één bestuurslid weer geen besluiten
kunnen worden genomen.
Wethouder SANDBERG: De heer Hendriksen sugge
reert in zijn betoog dat de adviescommissie op
grond van de nu voorgestelde benoemingen niet meer
de ruimte zou hebben om haar taak goed te verrich
ten. Ik ben het daar niet mee eens en ik ben van
mening dat de adviescommissie juist wèl de ruimte
heeft. We hebben mensen gevonden die nu bereid
zijn mee te denken over en mee te werken aan het
museum. De betrokkenen kennen de situatie van a
tot z, zij weten dat er op het ogenblik ter zake
van het museum een onderzoek wordt ingesteld en
zij zijn bereid straks mee te discussiëren over de
voorstellen die op het gebied van de beheers- en
bestuursstructuur wellicht zullen worden gedaan.
Voor het geval dat de werkgroep tot instelling van
een volkomen andere bestuursstructuur zou advise
ren, hebben zij reeds bij voorbaat de bereidheid
uitgesproken daarover te discussiëren. Ik vind dat
dit in de beschouwingen moet worden betrokken en
zeker bij deze mensen geen loze toezegging is.
De heer Hendriksen heeft gezegd dat men na
tuurlijk sinds 1 januari al lang het museum aan
het besturen is en dat er nog wel een paar maanden
bij kunnen. Welnu, uiteraard is het museum door