124
21 MAART 1977
tekeningen maken bij wat door de heren Geene en
Ten Wolde, mevrouw Paulussen en de heer Crul is
gezegd. Ter voorkoming van misverstanden allereerst
iets over de opmerking van de heer Geene dat zich
bij gedeputeerde staten ten aanzien van het afge
ven van de verklaring van geen bezwaar een onge
bruikelijke vertraging zou hebben voorgedaan. Ik
wil erop wijzen dat het college van burgemeester
en wethouders er begrip voor heeft dat het college
van gedeputeerde staten evenals ons college zijn
taak serieus neemt. Men heeft moeten nadenken over
hetgeen Breda op tafel heeft gelegd, er is mis
schien enige vertraging ontstaan, maar het is ver
heugend te constateren dat op 15 maart de "grote
commissie" in zeer positieve zin over het besluit
van de Bredase raad heeft geadviseerd en dat naar
ons is medegedeeld voor aanstaande woensdag de
verlening van de verklaring van geen bezwaar aan
het gemeentebestuur van Breda op de agenda van ge
deputeerde staten staat. Wij hopen daar het beste
van. Overigens hebben gedeputeerde staten ten tij
de van de "groeibrieven" aangekondigd dat er bij
de ontwikkeling van de Haagse Beemden haast moest
worden betracht en dat zij ons op alle ogenblikken
waarop wij hen voor de realisering van de plannen
nodig zouden hebben, van dienst zouden zijn. Dit
betekent dat zich in het goedkeuringsbeleid van
gedeputeerde staten wel enige vertraging heeft
voorgedaan, maar dat we daar begrip voor hebben en
dat we er alle vertrouwen in hebben dat de volgen
de week een aantal zaken rond zullen komen.
De heren Ten Wolde en Geene hebben erop aan
gedrongen dat er een snelle start wordt gemaakt,
omdat de noodzaak van zulk een start de achter
grond van de besluitvorming heeft gevormd. In eer
ste instantie heb ik iets dergelijks betoogd. Ik
vind dat wij allerlei "bomen" en het "bos" moeten
laten staan. Laten we gezamenlijk vaststellen dat
raad, college en ambtelijk apparaat zes jaar hard
hebben gewerkt om in de Haagse Beemden te kunnen
beginnen. Het ogenblik daarvoor is nu bijna