1251 13 OKTOBER 1977 het stichtingsbestuur bestuurd, maar dit geschied de eigenlijk zonder rechtskracht omdat men geen enkel rechtsgeldig besluit heeft kunnen nemen. Zo'n situatie kan gedurende een bepaalde termijn worden getolereerd, maar de grenzen van de rede lijkheid moeten in acht worden genomen. Als er over twee maanden een rapport van de adviescommis sie is wat ik overigens zou toejuichen be tekent dat natuurlijk niet dat ik één week later de benoeming van bestuursleden in de nieuwe struc tuur aan de raad kan voorleggen. Ook dan gaan wij opnieuw een proces tegemoet waarin de adviezen van de werkgroep moeten worden bekeken, zowel van de kant van de gemeente als van de kant van het mu seum. We zullen daarbij proberen gezamenlijk tot een consensus te komen, met als gevolg dat er aan de raad een voorstel zal worden voorgelegd, waar in wellicht wijzigingen in de beheers- en bestuurs structuur zichtbaar zullen worden. De heer HENDRIKSEN: De wethouder doet het voorkomen alsof er eigenlijk helemaal niets aan de hand is en alsof ik de zaak volkomen verkeerd be kijk. Ik teken daarbij echter aan dat ik deel uit maak van de adviescommissie en hij niet. Ik zal samen met de anderen tot adviezen moeten proberen te komen. Het gevolg van deze discussie brengt mij persoonlijk in moeilijkheden en dat zou bepaalde consequenties voor mij in de commissie kunnen heb ben Wethouder SANDBERG: Ik neem daar kennis van, maar ik kan er natuurlijk geen oordeel over vellen omdat dit tot de persoonlijke verantwoordelijkheid van de heer Hendriksen behoort. In ieder geval probeer ik te weerleggen dat de raad, wanneer er over twee maanden een rapportage van de werkgroep zou zijn, "per omgaande" een besluit tot het be noemen van nieuwe bestuursleden zou kunnen nemen. Ik schets alleen maar dat daartussen op zijn minst nog een proces van overleg en discussie zal lig gen. Het zal naar mijn mening minstens nog enige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1251