13 OKTOBER 1977 1252 maanden duren voordat alles geregeld is. Als het eerder kan, ben ik best bereid tot medewerking, maar we zullen ir. ieder geval niet voor het eind van het jaar bestuursleden kunnen benoemen. Voor die situatie probeer ik te waken, want daarbij zou den we ook het jaar 1978 moeten ingaan met een va cature volgens het rooster van aftreden en dan zou den we nog verder in het slop raken. Aan het adres van de heer Van Asseldonk kan ik zeggen dat ik met mijn opmerking in de commis sie over de uitbreiding het volgende heb bedoeld. Wanneer men ervan uitgaat dat het huidige bestuur geen enkel rechtsgeldig besluit meer kan nemen, zou de uitbreiding tot zeven leden achterwege kun nen blijven. Bij een aantal van zes bestuursleden is er in ieder geval nog een stichtingsbestuur dat rechtsgeldige besluiten kan nemen. In die zin heb ik opgemerkt dat de benoeming van het laatste lid achterwege zou kunnen blijven. Dit zou echter wèl betekenen dat ik bij de eerste de beste vacature per kerende post bij de raad terug zou moeten ko men en dat we dan in dezelfde discussie terecht zouden komen. De heer HENDRIKSEN: De wethouder is niet he lemaal correct. Er zijn nu vier bestuursleden van het museum plus het toegevoegd lid vanwege het bisdom. Aangezien er minstens vijf bestuursleden van het museum moeten zijn, is de vervulling van één vacature op dit ogenblik voldoende. In een la ter stadium komen andere dingen aan de orde, maar dan kan in ieder geval op basis van de adviezen van de commissie worden nagegaan in welke richting het bestuur verder kan worden aangevuld. Wethouder SANDBERG: Ik heb niet voor niets vermeld wat er in artikel 3 staat. Het aantal be stuursleden moet ten minste vijf en ten hoogste negen bedragen, behoudens het in artikel 8 genoem de door de bisschop van Breda aan te wijzen be stuurslid. Binnen deze grenzen wordt het aantal vastgesteld door burgemeester en wethouders, na

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1252