1269 13 OKTOBER 1977 zijds het behouden en uitbouwen van de werkgele genheid en anderzijds een voetbalveld dat van oor sprong af aan op den duur de bestemming "werkgele genheid of andere doeleinden"zou hebben gekregen. Ik zou willen zeggen: "En nou u weer.'" Laten we de kwestie met z'n allen op een redelijke manier blijven bekijken. Het kantoorgebouw dat Albada Jelgersma zal gaan oprichten, is zoals ik heb gezegd bestemd om een concentratie van de administratieve organisa tie van het bedrijf tot stand te brengen. In dat gebouw wil men de gehele administratieve techniek en de automatisering onderbrengen. Misschien wil men een ruimte creëren om in de administratieve sfeer te kunnen groeien. Als dat zo is en een en ander kan stedebouwkundig worden ingepast, zie ik niet in waarom we daar enig probleem van zouden kunnen maken. Ik weet niet öf het zo is, maar ik zie niet in welk bezwaar daartegen zou kunnen worden ingebracht. Wethouder VAN DUN: Ik wil niet het verwijt krijgen dat er vragen zijn gesteld waarop niet is geantwoord. In zijn betoog is de heer Van Graafei- land naar mijn mening volledig op de vraagstelling vanuit de raad ingegaan.Hij beheert aan de ene kant jeugd en sport, aan de andere kant economische za ken en ter hoogte van zijn hart ligt, denk ik, het afwegingsproces, waarvan hij blijk heeft gegeven. Voor mij is dan niets anders meer te doen dan er voor te zorgen dat een en ander niet strijdig is met algemene uitgangspunten van ruimtelijke orde ning. Ten dien aanzien heeft een afwegingsproces bij onze dienst plaatsgevonden. Het resultaat ziet men vóór zich liggen. Als de heer Martens aan mij vraagt ergens paaltjes in plaats van sloten te situeren, vind ik dat dermate buiten de orde van dit voorstel, dat hij niet van mij kan verwachten dat er hier in de raad vieze sloten en betonnen paaltjes uit de los se hand worden rondgestrooid. Ik denk dat hij deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1269