126
21 MAART 1977
het bouwen van woningen in de Haagse Beemden een
ongewenste ontwikkeling is. Ik vind dat artikel
14 niet op deze manier moet worden geïnterpreteerd
en ik geloof niet dat we dat paard van stal moeten
halen om te proberen te elfder ure in de Haagse
Beemden iets krom te breien wat recht is.
Daarnaast heeft mevrouw Paulussen betoogd dat
artikel 19 hier ten onrechte zou zijn toegepast,
omdat niet vooruit zou worden gelopen op een defi-
nitief bestemmingsplan. Ik stel vast dat we nu
juist wèl op een definitief bestemmingsplan voor
uitlopen en dat we met zestig man aan het werk
zijn om een dergelijk plan tot stand te brengen;
bij de toepassing van artikel 19 mag men daarop
vooruitlopen. Er is wel degelijk een bestemmings
plan voor de Haagse Beemden ook voor de eerste
woonbuurt in de maak en wij mogen daarop voor
uitlopen als wij hebben toegezegd dat er een be
stemmingsplan voor het eerste woongebied zal wor
den opgesteld. Dat ik dit heb toegezegd, kan me
vrouw Paulussen bekend zijn, onder meer doordat
haar in de commissie voor ruimtelijke ordening en
openbare werken bepaalde informatie heeft bereikt.
Een moeilijk probleem, waarvan ik niet weet
of het tot mijn portefeuille behoort, komt aan de
orde als mevrouw Paulussen erop aandringt dat met
het standpunt van de minderheid van de raad reke
ning wordt gehouden. Ik ben het met haar eens dat
dat moet gebeuren, maar er moet ook worden be
stuurd. Als de meerderheid van de raad heeft be
sloten dat de Haagse Beemden moeten worden ontwik
keld en als wij weten welk standpunt P.v.d.A. en
P.P.R. te dien aanzien hebben ingenomen, is het
onmogelijk beide heren te dienen door de Haagse
Beemden tegelijkertijd wèl en niet te ontwikkelen.
We moeten tot een keuze komen, waarbij we dan in
aanmerking nemen dat de meerderheid van de raad
heeft gepleit voor het zo snel mogelijk ontwikke
len van de Haagse Beemden.
De heer Crul heeft artikel 19 in een enigs
zins andere context geplaatst, zich afvragend of