17 NOVEMBER 1977
1295
2. De N.V. PNEM heeft ons gevraagd medewerking te
verlenen aan een onderzoek naar de toepasbaar
heid van een warmtekracht-centrale in de Haagse
Beemden. Deze medewerking, bestaande uit het
deelnemen aan een studiegroep stadsvernieuwing,
is door ons toegezegd.
3. Het t.z.t. uit te brengen rapport zal, voorzien
van een preadvies, aan de raad worden overge
legd.
VRAAG (gesteld d.d. 5 augustus 1977, ing. art. 40,
2e lid R.v.0
De heer Houben:
Al geruime tijd heeft de federatie van de fracties
P.v.d.A./P.P.R. in bijna iedere vergadering van de
raadscommissie ruimtelijke ordening aandacht ge
vraagd voor de problematiek van de zuidelijke
rondweg
Gewezen wordt op milieu-hygiënische problemen en
de mogelijkheden deze aan te pakken.
Op onze suggestie is indertijd contact gezocht met
de provinciale inspecteur van Volksgezondheid en
Milieuhygiëne. Deze heeft toen verwezen naar het
Ministerie van Waterstaat. Dit heeft geleid tot de
recente brief van Uw college gericht aan de bewinds
man van dit departement.
In die brief worden milieu-hygiënische maar ook
veiligheids- en rampenbestrijdingsproblemen aange
geven en gekwalificeerd als een zeer ernstige zaak.
In de commissie-vergadering van 28 april j.l. heeft
dat geleid tot een vraag onzerzijds of niet een
rampenplan moest worden opgesteld in samenwerking
met de bewoners van de bedreigde buurten.
De wethouder achtte toen een dergelijk plan over
bodig, omdat het er anders wel zou zijn.
Na het ongeluk van 3 mei j.l. blijkt uit persbe
richten dat de politie nu een rampenplan wel nood
zakelijk acht.
Over deze zaak zouden wij de volgende vragen willen