21 MAART 1977
129
ons niets bekend en als men daarover in het open
baar vergadert lekt het bestaan van de motie naar
ik meen al gauw uit, zodat ik aanneem dat hiero
ver in een niet-openbare vergadering is gesproken.
De heer Crul heeft mij verweten dat ik steeds
spreek over vertragingsacties die door zijn frac
ties ondernomen worden. Hoe zou ik anders kunnen?
Er is nog nooit gebleken van enige medewerking
van de fracties van de P.v.d.A. en P.P.R. terzake
van de Haagse Beemden. Men heeft van die zijde
naar ik meen meermalen gezegd dat men alle midde
len zou aangrijpen die tot vertraging zouden kun
nen leiden. Mag ik dan op zijn minst spreken over
de indruk dat het hier weer een vertragingsactie
betreft? Ik heb niet méér gezegd dan dat ik een
bepaalde indruk had.
Ik heb verder de indruk dat de Partij van de
Arbeid^-vertegenwoordigers in Breda in hun handelen
afwijken van de lijn die hun partijgenoten in
Den Haag volgen. In geen enkel Kamerstuk heb ik
kunnen aantreffen dat men in Den Haag bezwaren te
gen de ontwikkeling van de Haagse Beemden zou heb
ben. Ook in Den Haag wordt steeds op spoed aange
drongen, onder meer door de partijgenoten van de
heer Crul. Mag het dan bij mij op zijn minst een
merkwaardige indruk maken dat de Partij van de
Arbeid, die zich toch altijd op landelijke poli
tieke beroept, hier afwijkende standpunten inneemt?
Tot slot iets over de motie. Het zal duide
lijk zijn dat wij de motie niet kunnen steunen,
omdat wij de activiteiten in de Haagse Beemden
niet willen laten stoppen en omdat wij vinden dat
de voortgang van zaken in raadsvergadering volle
dig is behandeld, waarbij daarover goede afspra
ken zijn gemaakt.
De VOORZITTER: Voor allen die hier aanwezig
zijn zou ik twee opmerkingen willen maken. In de
eerste plaats meen ik dat de beraadslagingen in
deze termijn meteen in beslissingen kunnen uit
monden omdat er geen reactie van de kant van het