17 NOVEMBER 1977 1311 het rapport van de beleidsadviesgroep-stadsverwar- ming, waarin Breda met name is genoemd als in aan merking komend gebied. Uw college wil aan deze studie medewerking verlenen. Door collega's zijn hierover al vragen gesteld die door u zijn beant woord. Onze fractie vindt de houding van de N.V. PNEM in dezen wat vreemd. Zij heeft geschreven dat de discussie omtrent de distributie weer geheel open is als een warmtekrachtcentrale in de Haagse Beemden ter sprake komt. Wij vragen ons af wat hiervan de achtergrond is en wat dit betekent voor de samenwerking met de andere twee N.V.'s. In ieder geval kunnen wij de gang van zaken op dit punt niet volgen en daarom willen wij daarover wat meer in formatie ontvangen. Collega Van den Wijngaard heeft de suggestie gedaan om hierover met het college van gedeputeer de staten te gaan praten en dat lijkt ons juist. Heeft het college al gedacht aan de mogelijkheid om te komen tot een gesprek met de leden van de ra den van commissarissen van de drie N.V.'s, eventu eel met die raden afzonderlijk? Zo er met die ra den nog geen gesprek heeft plaatsgevonden, kan het college misschien het initiatief daartoe nemen. De raad van commissarissen is een adviserend orgaan dat zeer belangrijke beslissingen neemt en hij be oordeelt het totale beleid van de ondernemingslei ding. Ons is ook het hernieuwd overleg met de mede zeggenschapscommissie van het Enwa-bedrijf nog niet duidelijk. Zij moest een advies uitbrengen, maar ten aanzien waarvan moest zij adviseren? Gold dat advies deze nota van het college en heeft zij po sitief geadviseerd? Wat de personele consequenties betreft mag ik vaststellen dat de gedane toezeggingen van de com missie personeelszaken, gedaan op 16 december 1976, inhouden dat bij niet verkrijgen van de concessies geen ontslagen bij het Enwa-bedrijf zullen vallen. Wethouder SANDBERG: Na de zeer uitvoerige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1311