-f
1312 17 NOVEMBER 1977
1
discussie in de commissie bedrijven over een aan-^/
tal details, meen ik dat wij ons vanavond in de
raadsvergadering op de hoofdpunten kunnen toespit
sen.
Alle drie fractievoorzitter^ hebben gezegd
dat zij het met ons betreuren dat er op dit moment
geen overeenstemming is bereikt met de huidige
drie concessiehouders. De vraag is nu wat er ver
volgens moet gebeuren. Conform het raadsbesluit
van 16 december van het vorig jaar zijn wij van
mening dat de weg hiervoor ons in de wet is aange
geven en dat wij ons gelijk, zo wij dat hebben,
hogerop dienen te halen
Mevrouw Koek heeft gevraagd wat dit voor be
tekenis voor de burgers heeft en ik meen dat ook
de heer Dreef die vraag ten tonele heeft gevoerd.
Ik meen dat wij heel duidelijk tegen elkaar moeten
zeggen dat de burger als zodanig daarvan weinig
zal merken. In ieder geval zijn wij het er met de
drie concessiehouders over eens geworden dat de
continue levering van gas, water en elektriciteit
niet in gevaar mag komen door dit bestuurlijke ge
schil tussen Breda en de drie concessiehouders.
Dat betekent echter niet dat de burger hier hele
maal geen last van zal hebben, wat de heer Van den
Wijngaard al nadrukkelijk ten tonele heeft gevoerd.
Als de burger van Breda in het algemeen klachten
heeft over de levering van gas, water of elektri
citeit, richt hij zich tot het energie- en water
bedrijf, maar in de Haagse Beemden is de situatie
totaal anders. Wanneer de burgers daar klachten
hebben over de levering van elektriciteit moeten
zij zich wenden tot de PNEM, indien zij klachten
hebben over de levering van water moeten zij zich
richten tot de Noord-West-Brabant en als zij klach
ten over de gaslevering hebben zullen zij die moe
ten richten tot de N.V. Intergas. Ik kan mij voor
stellen dat in die zin de burgers van Breda inder
daad last hebben van deze situatie, maar het is
niet anders.
Mevrouw Koek stelt dat de capaciteit van het