17 NOVEMBER 1977 1313 energie- en waterbedrijf de levering in de Haagse Beemden aan kan, maar ik wil het nog wat anders zeggen. De continuïteit van het gemeentelijk ener gie- en waterbedrijf is in hoge mate afgestemd op de levering aan de huidige gebruikers maar ook aan nieuwbouwpercelen; het bedrijf beschikt over de capaciteit om ook daar te tekenen en aan te slui ten en alles wat daarbij hoort. Als alle nieuwbouw straks wordt gepleegd in gebieden waar wij geen concessie hebben, zal dat in belangrijke mate af breuk doen aan de continuïteit van die onderdelen van het energie- en waterbedrijf. Dat zijn dus be drijfseconomische overwegingen op grond waarvan wij menen dat het energie- en waterbedrijf van Breda die concessie moet krijgen. Het niet verkrij gen heeft in ieder geval een duidelijk negatieve invloed op de continuïteit van het bedrijf. Dat betekent echter niet dat er daardoor ontslagen zul len moeten vallen; dat betreft een aparte para graaf. In de commissievergadering heb ik al nadruk kelijk meegedeeld dat zulks daarvan niet het ge volg zal zijn. De heer Van den Wijngaard betreurt het even eens dat het zo ver heeft moeten komen, maar na tuurlijk blijven wij toch praten met alle drie con cessiehouders, niet alleen vanuit bestuurlijke overwegingen, maar ook omdat er op ons grondgebied aldaar tal van zaken moeten gebeuren die aanleiding geven tot zeer veelvuldig overleg en tijdens dat overleg zal continu ter sprake komen wat wij geza menlijk zouden kunnen doen. De PNEM en de warmtekrachtcentrale vormen een tamelijk apart hoofdstuk, dat toch wel nadrukke lijk aan de orde moet komen, zij het dat dat in dit stadium eigenlijk een beetje prematuur is. Er is een beleidsadviesgroep stadsverwarming, die lande lijk een rapport heeft uitgebracht, waarin staat dat het technisch en economisch mogelijk is via een kleine centrale in de bebouwde kom elektriciteit op te wekken. Bij dat elektriciteitsopwekkingspro ces wordt warmte gecreëerd. Die warmte moet worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1313