17 NOVEMBER 1977 1317 21. bijlage nr. 388 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE VERKOOP VAN WONINGWETWONINGEN. (D) De heer VAN BANNING: Wij hebben dit voorstel al heel lang in ons bezit en wij hebben er ook al heel veel over gezegd. Ik wil voorop stellen dat ik ervan uitga dat de motie van 11 november 1976, ook wel aangeduid met de "motie-Dees"waarin uw college werd uitge nodigd het eigen woningbezit binnen Breda met kracht te bevorderen, is uitgevoerd. Het praktische verkoopresultaat sinds 20 mei 1974 is een aantal van 182 gemeentewoningen, dus nog geen zestig wo ningen per jaar en dit op een totaal van 8.700 wo ningen. Terecht wordt mijns inziens in de nota vermeld dat wanneer die woningen niet waren ver kocht men niet kan aannemen dat deze zestig wonin gen per jaar voor dringend woningbehoevenden zou den zijn vrijgekomen. Ik heb al gezegd dat wij heel veel over dit onderwerp hebben gezegd. Wij kunnen tal van argu menten aanhalen betreffende het woningbeleid en het huisvestingsbeleid en wij kunnen er ook de on derhoudskosten en dergelijke bij betrekken. Uw voorstel zou daartoe zeker aanleiding kunnen geven. Ik geef er toch de voorkeur aan dat niet te doen, mede gelet op het verzoek dat u aan het begin van de vergadering hebt gedaan, tenzij de verdere dis cussie mij ertoe noopt hier wél nader op in te gaan, want in dat geval denk ik dat er meer argu menten vóór dan tegen verkoop zullen zijn. Eigenlijk gaat het hier om een visie. Een deel van het college en de minderheid van de raad zijn om overigens zeer achtbare redenen van mening dat geen enkel huis, vallende onder de sociale wo ningbouw, moet worden verkocht, zo lang de woning nood nog niet is opgelost. Het overgrote deel van de raad is echter van mening dat het aantal ver kochte woningen een fractie van 1% is; eigenlijk maakt het aantal verkochte woningen nog geen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1317