1330 17 NOVEMBER 1977 zijn die de raad in zijn stellingname kunnen be ïnvloeden. De heer Van Asseldonk heeft gezegd dat de fraaie kaft en de uitvoering van dit boekje voor hem volledig ondergeschikt zijn aan de argumenten voor en tegen, omdat hij die veel belangrijker vindt. Hij heeft daar natuurlijk helemaal gelijk in, maar ik verzoek hem dit tegen de context van de emotionele benadering van dit punt te bezien. Inderdaad komt er in Princenhage-West II so ciale woningbouw, maar ik moet u zeggen dat het creëren van sociale woningbouw in Princenhage-West II geen all-round oplossing biedt voor het enorme woningnoodvraagstuk dat wij in Breda kennen. Het zou te ver voeren als ik daarop uitvoerig zou in gaan; wellicht mag ik dat bij de algemene beschou wingen doen. Als wij Princenhage-West II ook zien als een doorstromingsmogelijkheid binnen de hele sociale huisvestingsproblematiek, vraag ik mij af of er aan het eind van het verhaal met de door stroming een oplossing voorhanden is wat betreft de eengezinswoningen die dan nog beschikbaar zijn in het kader van de problematiek waar we over praten Mevrouw Muntjewerff zegt dat wij de doorstro ming moeten bevorderen. Wij hebben daar ook al over gesproken. Van de kant van het vorige college zijn ten aanzien daarvan al maatregelen getroffen en wij hebben de doorstromingspremie verhoogd. La ten we eerlijk tegen elkaar zeggen dat van de door stroming in Breda gewoon geen bal terecht komt. Wij hebben in de raad wel eens de stelling verde digd dat er een sociale claim ligt op degenen die huizen bewonen die zich qua huurniveau niet meer met hun inkomen verhouden, zodat er op hen een be roep moet worden gedaan om tot doorstroming te ko men. Er is echter nog meer dan de verhouding tus sen het inkomen en de huurj, namelijk de sociale gebondenheid aan de wijk en de sociale inpassing in het milieu waarin men jarenlang heeft verkeerd. Men kan die aspecten niet kwantificeren, maar die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1330