17 NOVEMBER 1977 1333 speeld en dat wij alleen maar zakelijke argumenten hebben gebruikt. Hij zou ons vanuit zijn emotione le betoog een zeker dogmatisme kunnen verwijten en dat mag zeker niet de bedoeling zijn. Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ik meen dat inmiddels alles wel is gezegd; alle argumenten vóór en tegen zijn de revue gepasseerd. Wij hebben een beetje het gevoel dat wij voor een goede zaak vechten, maar dat wij het toch zullen verliezen, zij het hopelijk wel met ere. Ik meen dat de heer Van Asseldonk wat te op timistisch is als hij meent dat door middel van de nieuwbouw de hele problematiek wel zal worden op gelost. De heer VAN ASSELDONK: Zo heb ik het helemaal niet gezegd. Ik heb alleen gezegd dat die moge lijk aanwezig kan zijn. Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Mijns in ziens is het de strekking van het voorstel van het college om nu de verkoop van woningwetwoningen op te schorten tot Princenhage en de woningbouw in de Haagse Beemden voltooid zijn. De heer Van Assel donk heeft overigens gezegd dat de woningbouw in de Haagse Beemden volop aan de gang ismaar ik bestrijd dat. Het college wil in meerderheid dat met de verkoop van woningwetwoningen wordt gewacht tot de nieuwbouw op een bepaald peil is gekomen en een zeker aantal woningen gereed is gekomen. Daar na kan worden bekeken of weer met die verkoop kan worden begonnen. Momenteel dreigen de huurprijzen in Princenhage van woningen in de sociale sfeer een hoogte van 350,- tot 450,- te bereiken. De heer Van Asseldonk wees terecht op de huursubsidie, maar mensen die met een minimum-inkomen moeten rondkomen zullen dan toch te lang in een beste dingsdal verkeren, want elke verhoging van het in komen heeft weer een afbouw van huursubsidie tot gevolg; men moet daar dan jarenlang tegenaan hik ken. Dit doet bij velen de wens ontstaan een wo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1333