1350
17 NOVEMBER 1977
De VOORZITTER: Wij hervatten de vergadering.
Wij waren bezig aan de tweede termijn, waarbij de
heer Koertshuis schorsing heeft gevraagd, naar ik
aanneem om even te kunnen nadenken over het inge
diende amendement. Wellicht kan hij daarover nu
zijn oordeel en mogelijk ook het oordeel van de
fractie kenbaar maken.
De heer KOERTSHUIS: Wij hebben inderdaad de
schorsing nodig gehad om te achterhalen wat de
wethouder precies heeft gezegd. Er bleek ook enig
misverstand te zijn, hij heeft het woord "ergono
mie" gebruikt terwijl sommigen onzer "economie"
hadden verstaan. Wij hebben daarnaast ook enige
minuten nodig gehad om iedereen precies uit te
leggen wat nu "ergonomische stoelen" zijn, dat
hebben wij intussen begrepen.
Op grond van het feit dat niet alleen de
kwestie van het fabricaat in het kader van de
werkgelegenheid, maar ook andere doeleinden een
rol hebben gespeeld, gaan wij met dit voorstel
mee. Wij accepteren derhalve het bedrag van
26.000,-, zij het met daarbij de kanttekening
dat, gezien het argument dat in dezen zeker een
rol heeft gespeeld namelijk het argument van het
fabrikaat en de werkgelegenheid, dit soort kwes
ties geen regel mag zijn. Vandaar dat wij het a-
mendement niet zullen steunen, maar wel het voor
stel van het college in zijn geheel.
De heer OOMEN: Ik kan mij natuurlijk voor
stellen, dat het woord "ergonomisch" niet direct
wordt begrepen. Ik sta er wel versteld van dat de
wethouder nu ineens met dit argument komt, want
als een zestal Nederlandse fabrieken met een pro
gramma voor ongeveer 150 ambtenarenbureaus en -
stoelen komt kan een programma dat uit Zweden komt
ergonomisch ook uitstekend zijn, waar men in Zwe
den wat dit betreft bepaald niet achterlijk is.
Het is dan ook een argument waarin ik niet meteen
geloof, het zal waarschijnlijk een kwestie van
uitproberen zijn. Je kunt over stoelen uren praten,